Terug
Gepubliceerd op 27/05/2020

2020_RMW_00021 - Vaststelling voorwaarden visumplicht.

Raad voor Maatschappelijk Welzijn
ma 27/04/2020 - 21:00 Raadzaal van GC Blommaert, Gemeentepark 22, 2990 Wuustwezel
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Dieter Wouters, Mai Van Thillo, May Aernouts, Sus Vissers, Kris Van Looveren, Rit Luyckx, Katrin Kempenaers, Pieter Cools, Lynn Vermeiren, Els Van Hasselt, Leo Geysen, Ilke Pompen, Roger Aernouts, Thijs Ruts, Glenn Verelst, Jan Van Looveren, Koen Van Putte, Amber Vermeiren, Ben Gagelmans, Jos van Hasselt, Marc Vanden Branden, Petra Laccroix, Carrera Neefs, Jasmijn Meirsman, Wim Vorsselmans, Karen Anthonissen, Harry Smeulders, Luc Loos

Secretaris

Luc Loos

Voorzitter

Dieter Wouters
2020_RMW_00021 - Vaststelling voorwaarden visumplicht. 2020_RMW_00021 - Vaststelling voorwaarden visumplicht.

Motivering

Motivering

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt de voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle op de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen uitoefent. De raad voor maatschappelijk welzijn kan ook bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.
De financieel directeur adviseert om de uitgaven die niet uitgesloten kunnen worden van de visumverplichting, zoals bepaald in art. 99 van het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van 30 maart 2018, te hanteren als leidraad voor de voorwaarden van de visumplicht.
Verbintenissen die niet onder de visumplicht vallen moeten uiteraard wel rekening houden met de regels zoals bepaald in de organisatiebeheersing.

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikels 177, 266 en 267
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 30 maart 2018;

Relevante voorgeschiedenis, feiten en context

In het voormalig OCMW-decreet werd bepaald wanneer de financieel beheerder een visum moest geven.
In het decreet lokaal bestuur wordt vermeld dat de raad invulling moet geven aan de voorwaarden wanneer een uitgaande nettokasstroom is onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.
Door de gevolgen van het deceet lokaal bestuur, waardoor gemeente- en OCMW-bestuur een geïntegereerde werking hebben, is het raadzaam om ook dezelfde invulling te geven aan de voorwaarden van de visumplicht.

Besluit

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn besluit, met 16 stemmen voor (Dieter Wouters, Mai Van Thillo, May Aernouts, Sus Vissers, Kris Van Looveren, Rit Luyckx, Katrin Kempenaers, Pieter Cools, Lynn Vermeiren, Els Van Hasselt, Leo Geysen, Ilke Pompen, Roger Aernouts, Thijs Ruts, Glenn Verelst en Jan Van Looveren) en 11 stemmen onthouding (Koen Van Putte, Amber Vermeiren, Ben Gagelmans, Jos van Hasselt, Marc Vanden Branden, Petra Laccroix, Carrera Neefs, Jasmijn Meirsman, Wim Vorsselmans, Karen Anthonissen en Harry Smeulders).

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De verrichtingen met een uitgaande nettokasstroom zijn uitgesloten van visumverplichting:

  • De verbintenissen waarvan het bedrag lager is dan 30.000 euro;
  • De verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag lager is dan 10.000 euro;
  • De investeringssubsidies waarvan het bedrag lager is dan tienduizend euro.

De aanstellingen van personeel die verplicht onderworpen zijn aan voorafgaand visum:

  • De aanstelling van statutaire personeelsleden;
  • De aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;
  • De aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer;
  • Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie wordt de totale duur aangenomen.

Uitzonderingen op deze visumplicht voor personeel:

  • Een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • Een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden dan de werkgelegenheidsmaatregelen voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8, 9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Artikel 2

De financieel directeur beschikt over een termijn van maximum 20 kalenderdagen voor het uitoefenen van zijn visumbevoegdheid. Deze termijn vangt aan op het moment waarop het laatst ontbrekende stuk van het betreffende dossier aan de financieel directeur wordt bezorgd. Indien binnen deze termijn geen visum wordt gegeven, wordt de financieel directeur geacht een positief visum te verlenen.

Het visum wordt in ieder geval uiterlijk gegeven voordat de verbintenis ontstaat. Het visum bij een overheidsopdracht wordt principieel gegeven voordat het bestuur de opdracht gunt. 

Indien de beslissing anders genomen wordt dan zoals voorgenomen op het moment van de visering, dan vervalt het eerste visum en moet het dossier opnieuw ter visering voorgelegd worden aan de financieel directeur voor de verbintenis definitief ontstaat.

Artikel 3

Afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving worden overhandigd aan de algemeen directeur en aan de financieel directeur.