Overeenkomstig artikel 12, §2 van het Gemeentewegendecreet kan de aanleg van een gemeenteweg met toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Dit op voorwaarde dat een rooilijnplan aan het aanvraagdossier wordt toegevoegd dat voldoet aan de vereisten van artikel 16, §2 van het Gemeentewegendecreet.
De aanvrager maakt gebruik van deze geïntegreerde vergunningsprocedure om naast de stedenbouwkundige handelingen zoals hierboven opgesomd, ook de aanleg van een nieuwe gemeenteweg met aanhorigheden aan te vragen. Daarbij wordt enerzijds een nieuwe gemeenteweg voorzien met aantakking op de Hofakker, naast het anderzijds doortrekken van de doorlopende straten Kapelwei, het Wirikske en de Hoge Bunder.
Ook wordt ervoor geopteerd om de groene noordelijke zone in het rooilijnplan op te nemen, hetgeen bijgetreden kan worden. Hierdoor verkrijgt deze zone, zoals voorzien door het Gemeentewegendecreet, een openbare bestemming en maakt deze deel uit van de openbare weg in de ruime betekenis ervan. De gewenste publieke doorwaadbaarheid wordt hierdoor verzekerd.
Tot slot wordt ook een brandweg voorzien met diverse paden voor traag verkeer, waarbij het traject van de brandweg aantakt op de nieuwe ontsluitingsweg die aansluit op de Hofakker en die loopt tussen Hofakker 26 en 22. Zodanig wordt een “intern” circuit voorzien voor de hulpdiensten om toegang te verkrijgen tot de woningen.
Gezien elk van de betrokken wegen en nieuwe wegenissen kwalificeren als een gemeenteweg in de zin van het Decreet Gemeentewegen, inclusief de brandweg gelet op het openbaar gebruik ervan door de trage weggebruikers (RvVb 20 mei 2021, nr. RvVb-A-2021-0993), dient de gemeenteraad hierover te oordelen.
Het aanvraagdossier bevat hiertoe een rooilijnplan dat voldoet aan artikel 16, §2 van het Gemeentewegendecreet en de actuele en toekomstige rooilijn omvat met een kadastrale tabel der getroffen percelen met weergave van de kadastrale gegevens van de getroffen percelen alsook hun eigenaars.
Tevens passen de voorgenomen nieuwe wegen en groenzone in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden, welke overeenkomstig het gewestplan in woonuitbreidingsgebied en deels in woongebied gelegen zijn. Geen van de voorziene wegen werd bestemmingsmatig verankerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg.
Zodoende voldoet het rooilijnplan aan de vereisten van het Gemeentewegendecreet en is de voorwaarde om de geïntegreerde procedure te hanteren vervuld.
Het verkozen voorwerp van het rooilijnplan, met inbegrip van de publieke parkeerplaatsen, groenvoorzieningen langsheen de wegen en de openbare groenzone in het noorden, kan worden goedgekeurd.
Daarbij voorziet de aanvrager de kosteloze overdracht van elk van de perceeldelen die binnen het rooilijnplan vallen, en waarvan de gemeente nog geen eigenaar is, waartoe een belofte wordt gevoegd. De aldus voorziene opname hiervan in het openbaar domein verdient de voorkeur en kan om die reden worden aanvaard.
De overdracht naar de gemeente is voor nieuwe gemeentewegen aangewezen, zodat de eigendoms- en beheerstoestand in één hand verenigd is. Ook het Gemeentewegendecreet legt dit op als verplichte voorkeur voor wat de aanleg van nieuwe gemeentewegen betreft. Tot slot verzekert de overdracht van de openbare groenzone eveneens dat deze gevrijwaard zal kunnen worden van verdere bebouwing binnen dit woonuitbreidingsgebied, met behoud van de toegekende openbare bestemming.
De voorziene opname in het openbaar domein kan worden goedgekeurd.
Tot slot wordt om die reden de waardevermindering van de gronden als gevolg van het rooilijnplan op 0 euro geraamd, gezien de volledige gronden binnen het rooilijnplan kosteloos aan de gemeente zullen worden overgedragen. Van enige minwaarde in hoofde van de eigenaars is zodoende geen sprake.
Niemand kan een gemeenteweg aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad. Het is de uitdrukkelijke bevoegdheid van de gemeente om de ligging en de breedte van de gemeentewegen op haar grondgebied vast te leggen in gemeentelijke rooilijnplannen, dit ongeacht de eigenaar van de grond. (RvVb 27 juni 2017, nr. A/1617/0983; RvVb 28 juli 2015, nr. A/2015/0439.)
Vervolgens bepaalt artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet dat de gemeenteraad zich uitspreekt over de ligging, breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en de eventuele opname in het openbaar domein.
Wanneer de gemeenteraad zich dient uit te spreken over de “zaak der wegen”, spreekt zij zich uit over de ligging, breedte en uitrusting van de gemeenteweg, alsook over de eventuele opname in het openbaar domein. Zij beslist niet enkel over het tracé, maar ook over de keuze van wegverharding en bestrating, weguitrusting en nutsleidingen, aanleg van trottoirs, etc… (MvT, Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1847/1, 43; RvVb 17 december 2020, nr. A-2021-0433; RvS 7 november 2017, nr. 239.792; RvS 8 maart 2016, nr. 234.080.)
Zij spreekt zich ook uit over de ligging en breedte van de ontworpen weg, de breedte van de verharding, de ontsluitingsgraad en het aantal publieke parkeerplaatsen, riolering en de waterhuishouding op het openbaar domein.
Verwezen wordt in artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet naar de principes en doelstellingen uit het Decreet Gemeentewegen die gelden voor iedere wijziging aan het gemeentelijk wegennet:
“Artikel 3
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen. Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Navolgend wordt de voorziene aanleg van een gemeenteweg met groenzone getoetst aan deze principes en doelstellingen.
Overeenkomstig art. 4, 1° Decreet Gemeentewegen dienen wijzigingen van het gemeentelijk wegennet steeds ten dienste te staan van het algemeen belang. Daarbij dient aandacht uit te gaan naar de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en een fijnmazig netwerk van trage wegen.
De beoogde aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg, met verlenging van enkele bestaande gemeentewegen (Kapelwei, Wirikske, Venwei en Hoge Bunder), en de aanleg van een brandweg met diverse trage verbindingen, wordt de ontsluiting van een residentiële ontwikkeling mogelijk gemaakt. Dit strekkende niet enkel tot het voordeel van de toekomstige inwoners van de voorliggende verkaveling, maar tevens van de inwoners van de Kapelwei, Venwei, Wirikske en Hoge Bunder aangezien de doorwaadbaarheid en toegankelijkheid van het binnengebied versterkt wordt.
Het feit dat het project een privaat initiatief vormt, doet geen afbreuk aan de noodzaak van algemeen belang om woongebieden of hier een woonuitbreidingsgebied afdoende te ontsluiten.
Bijkomend voorziet de aanvraag, samen met de nieuwe ontsluitingsweg, in diverse trage doorsteken met nieuwe verbindingen voor voetgangers- en fietsverkeer. Deze trage doorsteken vormen samen een netwerk van het binnengebied dat enerzijds bestaat uit de doorgetrokken gemeentewegen en anderzijds de trage doorsteken als een geheel functioneel netwerk dat voldoende aandacht besteed aan de verkeersveiligheid.
De brandweg heeft zelf ook het karakter als een trage verbinding doordat naast hulpdiensten geen gemotoriseerd verkeer toegelaten is, enkel trage weggebruikers. Door de overdracht naar het openbaar domein van deze wegenis, maar ook de overige aanpassingen aan het bestaande wegennet, wordt het publiek karakter gewaarborgd.
Het rooilijnplan dient bijgevolg enerzijds een verkeersveilige ontsluiting van dit gebied mogelijk te maken. Met anderzijds meerdere trage wegen en een groenzone die naar het openbaar domein wordt overgedragen. Aan deze groenzone wordt, door opname in het rooilijnplan, een publiek karakter toegekend zodat dit de omgeving en de doorwaadbaarheid ten goede kan komen.
Hierdoor blijft meer dan 3,5 ha gevrijwaard van bebouwing en kan de gemeente het fijnmazig netwerk verder versterken. Het aandeel van voor het publiek toegankelijke ruimte bedraagt 68% van de totale oppervlakte van het projectgebied (wegenis + noordelijke zone).
Zodoende wordt de ontsluitingsgraad verbeterd, wordt de benodigde riolering aangelegd, wordt de doorwaadbaarheid van het gebied verbeterd en wordt er voorzien in de aanleg van een netwerk van trage doorsteken, waarbij zoveel als mogelijk conflictsituaties vermeden worden en een integraal functioneel wegennet gerealiseerd wordt, met voldoende aandacht voor de trage verbindingen.
Zodoende draagt de aanvraag, wat de voorziene wegenissen betreft, bij aan de uitbouw van een veilig weggenet en het trage wegennetwerk. En staat de beoogde aanleg ten dienste van het algemeen belang.
Overeenkomstig art. 4, 2° Decreet Gemeentewegen is elke wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg een uitzondering, die gemotiveerd dient te worden.
Blijkens de memorie van toelichting bij het Decreet Gemeentewegen werd deze motiveringsverplichting in het leven geroepen, met het oog op de bescherming van de trage wegen, d.w.z. de wegen niet hoofdzakelijk bestemd voor gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder de oude voetwegen opgenomen in de atlas der buurtwegen.
Hierbij wenste de decreetgever de ondoordachte opheffing van zulke trage wegen tegen te gaan, gezien hun belangrijke maatschappelijke en mobiliteitsfunctie.
In voorliggend geval moet echter worden vastgesteld dat de vergunningsaanvraag niet voorziet in de wijziging, verplaatsging of afschaffing van een gemeenteweg. In tegendeel er wordt juist een nieuwe gemeenteweg aangelegd, met aandacht voor voldoende publieke ruimte en trage verbindingen.
Overeenkomstig artikel 4, 3° van het Gemeentewegendecreet dienen bij de beslissingen omtrent de wijzigingen aan het gemeentelijk wegennet steeds de verkeersveiligheid in aanmerking te worden genomen.
Betreffende de verkeersveiligheid wordt vooreerst verwezen naar hetgeen dienaangaande reeds uiteen werd gezet onder de titel ‘algemeen belang’. Hieruit is reeds gebleken dat voorliggend rooilijnplan dat voorziet in de aanleg van een ontsluitingsweg juist zal bijdragen tot de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid.
De mobiliteitstoets toont daarbij aan dat het verkozen scenario (gespreide ontsluiting) geen aanzienlijke negatieve effecten op de verkeersveiligheid genereert. Ook worden verschillende autoluwe en autovrije doorsteken voorzien voor traag verkeer. De bijkomende verkeersintensiteiten, louter bestemmingsverkeer, blijven beperkt.
Door te voorzien in een gespreide ontsluiting, dit begrepen per doodlopende straat, worden conflictsituaties en gemengd verkeer zoveel als mogelijk vermeden.
Ten noorden van de bebouwde zone wordt een brandweg voorzien die enkel toegankelijk is voor de hulpdiensten en de trage weggebruikers. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat de situatie zich voordoet dat een interventie vereist is op het ogenblijk dat trage weggebruikers zich op deze wegenis bevinden, is er voldoende ruimte beschikbaar zodanig geen conflictsituaties ontstaan. Bovendien wordt het trage wegverkeer gespreid over de verschillende doorsteken, waardoor de frequentie van dergelijke situaties zeer beperkt zal zijn.
Ook wordt de ontsluiting van aangrenzende percelen niet in het gedrang gebracht. Deze behouden allen de ontsluiting naar het openbaar domein via de bestaande wegen. Tot slot wordt het doodlopend karakter van de bestaande wegen behouden, zodat geen doorrijdend gemotoriseerd verkeer mogelijk is.
De verkeersveiligheid en ontsluiting van andere percelen wordt met de voorziene nieuwe gemeenteweg niet in het gedrang gebracht.
Overeenkomstig artikel 4, 5° van het Gemeentewegendecreet dient rekening te worden gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder hierbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij dienen tevens de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen te worden.
De aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg met bijzondere aandacht voor de veiligheid en het comfort van de zwakke weggebruiker, komt tegemoet aan een duurzame ontwikkeling voor toekomstige generaties waarbij verplaatsingen per fiets en te voet gestimuleerd worden.
Deze maatregelen dragen bij aan een modal-shift ten voordele van voetgangers en fietsers en het minder gebruik van de auto. Dit alles draagt bij aan minder luchtverontreiniging en een gezondere verplaatsingswijze.
Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek met betrekking tot de omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen liep van 17 juni 2023 tot en met 16 juli 2023. Er werden 120 bezwaarschriften ingediend, waarvan 116 quasi identieke bezwaren, twee zeer gelijklopende bezwaren en twee unieke bezwaren.
Voorgeschreven is daarbij dat de gemeenteraad kennis neemt van deze bezwaren, om zich vervolgens uit te spreken over de bezwaren die handelen over de gemeentewegen.
De bevoegdheid van de gemeenteraad moet immers onderscheiden worden van deze van de vergunningverlenende overheid, hier het college van burgemeester en schepenen. Dit in die zin dat deze bevoegdheid zich beperkt tot hetgeen hierboven uiteen gezet is, zonder zich te kunnen uitspreken over de vergunningsaanvraag en -aspecten zelf.
De bezwaarschriften die betrekking hebben op de aspecten met betrekking tot de gemeentewegen, zullen gemotiveerd behandeld worden. Bezwaren die betrekking hebben op aspecten inzake de vergunningverlening, zullen door het college van burgemeester en schepenen als vergunningverlenende overheid behandeld dienen te worden.
De gemeenteraad is gehouden tot een beoordeling aangaande de “zaak der wegen”, waarbij opgemerkt moet worden dat de gevoegde mobiliteitstoetsen een afdoende alternatievenafweging bevat.
Als zodanig zorgt het voorliggende scenario voor een redelijke verdeling van de verkeersbewegingen, voor een goede bescherming van de verkeersveiligheid en voor een verbetering van de ontsluiting en doorwaadbaarheid van het gebied. Als zodanig worden geen van de betrokken gemeentewegen disproportioneel belast, noch blijkt dat de voorliggende wegenisligging niet past binnen de principes en doelstellingen va het Decreet Gemeentewegen.
Dergelijke kritiek raakt aan de opportuniteit van de beslissing, waartoe de gemeenteraad beschikt over de discretionaire bevoegdheid om dit te beoordelen. Gelet op de bevordering van de verkeersveiligheid en gelet op de beperkte toename van verkeerscirculatie staat de opportuniteit niet in de weg van voorliggend wegenisontwerp.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Zo blijkt uit de mobiliteitstoets dat de capaciteit van de betrokken gemeentewegen geenszins bereikt wordt, en zelfs maximaal 12 % zou bedragen. Dit niet onbelangrijk aangezien het scenario dat naar voren gebracht wordt in de mobiliteitstoets tevens de meest verkeersveilige ontsluitingswijze uitmaakt voor de trage weggebruikers.
Door in een verspreide ontsluiting te voorzien van het volledige gebied, wordt geen van de bestaande wegen overbelast. Het volledig afscheiden en voorzien van een afzonderlijke ontsluiting van het gebied zonder de bestaande wegen in te schakelen, zou betekenen dat het volledige gebied langs één van deze wegen zou ontsluiten hetgeen niet aangewezen is, en ook de nodige verkeersconflicten met zich meebrengt.
De mobiliteitstoets toont daarbij aan dat dit de verkeersveiligheid niet ten goede komt, met veel meer conflicten voor het gemotoriseerd verkeer tot gevolg en aldus een afbreuk aan de verkeersveiligheid van o.m. de trage weggebruikers.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Zoals eerder besproken maken de betrokken gemeentewegen doodlopende straten uit, waarbij er bewust voor geopteerd is om deze straten doodlopend te houden, zodanig het verkeer te beperken. Zo wordt de verkeerscirculatie ingeperkt tot bestemmingsverkeer – hetgeen de trage weggebruikers beschermd – en wordt de ontsluiting veilig afgewikkeld.
Indien toch beoogd zou worden om een ontsluiting te voorzien voor de doodlopende gemeentewegen, komt de verkeersveiligheid van de trage weggebruikers in het gedrang aangezien zij net gebruik kunnen maken van de trage doorsteken die zich nu in het project bevinden om zich veilig door het projectgebied te begeven.
Indien voorzien wordt in een ontsluiting, een circulatie, zal er tevens niet langer sprake zijn, of toch althans veel beperkter, van een gespreide ontsluiting hetgeen nochtans vooropgesteld wordt in de mobiliteitstoets als de meest gunstige wijze van ontsluiting, gelet op de bevordering van de verkeersveiligheid en de inperking van mogelijke conflictsituaties.
Daarenboven, toont de bezwaarindiener niet aan dat deze problematiek zich vaak opdringt, waardoor ook niet concreet aangetoond wordt dat dit een probleem zou uitmaken, immers is dit eigen aan het karakter van een doodlopende gemeenteweg.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
2. Verkeersveiligheid:
Uit de voorliggende informatie blijkt immers ruim uit de mobiliteitstoets, het inplantingsplan, het rooilijnplan en de MER-screening dat de verkeersveiligheid gediend wordt met voorliggend wegenisontwerp. Het is dan ook vanuit de verkeersveiligheid niet vereist om het advies in te winnen van de politiezone om een beoordeling aangaande de verkeersveiligheid te kunnen maken, hetgeen tevens finaal ook exclusief toekomt aan de gemeenteraad.
Uit het geheel van de stukken van de vergunningsaanvraag blijkt dat de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt en zelfs verbetert ten opzichte van de bestaande situatie.
Moesten flankerende maatregelen zich aanbieden – dan zal de politie hierin betrokken worden ten gepasten tijde en zullen de op dat moment benodigde maatregelen afgewogen worden. Dergelijke flankerende maatregelen behoren niet tot de bevoegdheid van de gemeenteraad aangaande de “zaak der wegen”.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Betreffende het eerste gedeelte van dit bezwaar moet opgemerkt worden dat bezwaarindiener haar bezwaar, meer bepaald haar voorstel, richt met betrekking tot het kruispunt van het fietspad van de Achterbrug met Hofakker en de Akkerstraat.
Echter moet opgemerkt worden dat dit kruispunt zich niet binnen het voorliggende projectgebied bevindt, noch dat dit gedeelte van de betrokken gemeentewegen deel uitmaakt van voorliggende beslissing inzake de ‘zaak der wegen”. De betrokken gemeentewegen worden immers niet volledig opgenomen in het gevoegde rooilijnplan, niettegenstaande dat de gemeenteraad rekening moet houden met de effecten van de aanpassingen aan het wegennet buiten de voor haar voorliggende afbakening.
Echter stelt bezwaarindiener dat er een “oplossing” zou kunnen gevonden worden, doch wordt niet nader verklaard voor welk probleem. Immers blijkt uit de mobiliteitstoets reeds dat de Akkerstraat voldoende ingericht is om het bijkomende bestemmingsverkeer te verwerken. De inrichting voor één- of tweerichtingsverkeer zal geen significante impact kennen.
Bovendien, en dit volledigheidshalve, blijkt ook niet uit de mobiliteitstoets noch de gevoegde MER-screening dat het geviseerde kruispunt een verkeersonveilige situatie zou betreffen hetgeen een ingrijpen zou verantwoorden, met daarbij ook nog de vermelding dat hetgeen bezwaarindiener voorstelt behoort tot de flankerende maatregelen waarvoor de gemeenteraad in haar huidige zitting niet bevoegd is.
Daarnaast stelt bezwaarindiener dat er geen maatregelen getroffen worden op het traject van en naar school. Echter bevat voorliggend project net maatregelen om hieraan tegemoet te komen, door te voorzien in een doorwaadbaar projectgebied met trage doorsteken zodanig de trage weggebruikers op veilige wijze het projectgebied kunnen ontsluiten.
Daarnaast wordt ook de benodigde aandacht besteed aan de uitrusting van de fietspaden en het behoud van het traag karakter van de verbindingen, zodanig conflictsituaties met het gemotoriseerd verkeer uit te sluiten.
Indien de noodzaak zou rijzen om toch flankerende maatregelen te nemen, zullen deze genomen worden ten gepaste tijde en op evenredige wijze.
Het bezwaar kan bijgevolg thans niet worden bijgetreden.
Bezwaarindieners menen dat de verkeerslast niet evenredig wordt verdeeld. Daarbij dient te worden verwezen naar de mobiliteitstoets uitgevoerd door Buro Move, waaruit blijkt dat het verkozen ontsluitingsscenario niet tot een disproportionele belasting zal leiden van de bestaande weginfrastructuur.
Uit de mobiliteitstoets blijkt dat ook de Akkerstraat voldoende ingericht is om dit bijkomende bestemmingsverkeer te verwerken. De inrichting voor één- of tweerichtingsverkeer zal geen significante impact kennen.
Bovendien blijkt ook niet dat door de ontsluitingsweg te voorzien aan Hofakker 24, dat er daarbij een onvoorziene druk zou ontstaan op de Hofakker en bij uitbreiding op het verkeerspunt Hofakker – Gildenlaan, noch dat door de “beperkte” ontsluiting er een onevenredige druk zou ontstaan op de Akkerstraat.
Bovendien blijkt uit de mobiliteitstoets die deel uitmaakt van het aanvraagdossier dat de verkeerstoename gegenereerd door dit project slechts beperkt zal zijn, waardoor moeilijk ingezien kan worden in welke mate er “onvoldoende” rekening gehouden is met andere toekomstige ontwikkelingen wanneer voorliggende ontwikkeling slechts een beperkte impact heeft.
Bovendien heeft het alternatievenonderzoek in de mobiliteitstoets rekening gehouden met de toekomstige ontwikkeling van de Akkerstraat tussen de Dorpstraat en de Hofakker, en wordt rekening gehouden met mogelijke toekomstige ontwikkeling ter hoogte van het kruispunt tussen de Gildenlaan – Kloosterstraat en de Dorpstraat.
Indien de noodzaak zou rijzen om toch flankerende maatregelen te nemen, zullen deze genomen worden ten gepaste tijde en op evenredige wijze.
Het bezwaar kan bijgevolg thans niet worden bijgetreden.
De bestaande wegenis is voldoende uitgerust. Er zullen effecten zijn, maar die worden als niet aanzienlijk beschouwd en er worden milderende maatregelen geformuleerd.
De last die men zal ondervinden door het werfverkeer zal tijdelijk van aard zijn, waarbij zoveel als mogelijk getracht wordt om deze hinder te beperken. De omstandigheid dat bezwaarindiener een situatie waargenomen heeft dat de gehele Akkerstraat geblokkeerd werd voor werkzaamheden aan een huis, betekent nog niet dat dit ook zo steeds het geval zal zijn bij het werfverkeer tot realisatie van het project.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Bezwaarindiener baseert haar kritiek op een brandweerverslag van 17 februari 2023 terwijl dit brandweerverslag geen deel uitmaakt van voorliggende vergunningsaanvraag maar van de omgevingsvergunningsaanvraag met kenmerk OMV_2021188258. Gelet de vergunningsaanvraag met kenmerk OMV_2021188258 identieke plannen bevat, zal de gemeenteraad dit opgeworpen bezwaar behandelen alsof dit betrekking zou hebben op het recentste brandweerverslag van 10 augustus 2023 in het voorliggende omgevingsdossier met kenmerk OMV_2023015607, dit voor wat betreft de inhoudelijke punten die gelijklopend zijn.
Volledigheidshalve wordt vooreerst opgemerkt dat het uitgebrachte advies van de hulpverleningszone Zone Rand van 10 augustus 2023 een materiële vergissing bevat, dewelke in voorliggend besluit rechtgezet wordt. (RvS 9 juni 2011, nr. 213.771.)
Het advies vermeldt immers de omgevingsvergunning met kenmerk OMV_ 2021188285 en een historiek van brandpreventieverslagen die tevens betrekking hebben op dat kenmerk. Echter heeft voorliggende vergunningsaanvraag het kenmerk OMV_ 2023015607 en vormt dit advies het eerste uitgebrachte advies in dit dossier.
Als zodanig moet dit advies geacht worden om betrekking te hebben op de vergunningsaanvraag met kenmerk OMV_ 2023015607, waarbij de historiek van de brandpreventieverslagen buiten beschouwing gelaten kan worden.
Bovendien werd het advies van de hulpverleningszone van Zone Rand van 17 juli 2023 laattijdig opgeladen op het omgevingsloket. Vastgesteld dient dat dit advies relevant is en zorgvuldig is opgesteld, zodat hiermee rekening wordt gehouden.
Uit het gunstig advies van de hulpverleningszone van Zone Rand van 17 juli 2023 blijkt dat de toegankelijkheid van het binnengebied gevrijwaard kan worden voor de hulpdiensten en de normering inzake de draaicirkels nageleefd wordt, doch worden hieraan enkele voorwaarden gekoppeld, waaronder:
De gemeenteraad dient hierbij op te merken dat bezwaarindiener kan bijgetreden worden gelet het van uiterst belang is dat de verkaveling, en de gemeentewegen, voorzien in een voldoende beschikbaar- en toegankelijkheid voor de hulpdiensten, zodanig op kordate wijze ingegrepen kan worden indien vereist.
Echter dient het advies van de hulpverleningszone bijgetreden te worden wanneer de toegankelijkheid en bereikbaarheid in vraag gesteld wordt, temeer op sommige plaatsen de hulpdiensten niet beschikken over een keermogelijkheid hetgeen interventies kan bemoeilijken.
Bijgevolg zal de gemeenteraad de geuite opmerkingen door de brandweer in acht nemen en deze opnemen als voorwaarde bij voorliggend gemeenteraadsbesluit, in toepassing van artikel 31, §1, tweede lid, van het Omgevingsvergunningsdecreet, waarbij dit opgenomen dient te worden bij de vergunning overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van het Omgevingsvergunningsdecreet.
Daarbij wordt door deze voorwaarde op te leggen niet geraakt aan de rechten van derden, aangezien de beoogde aanpassingen zich zullen beperken tot het toekomstig openbaar domein, gelegen binnen de vastgestelde rooilijnbreedte, en de loutere inrichting betreft. (RvVb 13 maart 2018, nr. A/1718/0630.)
Bovendien zijn deze aanpassingen niet essentieel van aard, aangezien de rooilijnen ongewijzigd blijven doch een minimale aanpassing dient te gebeuren aan de inrichting van de wegenis.
Het bezwaar is gegrond en de voorwaarden worden mee opgenomen.
3. Diverse
Het loutere feit dat bezwaarindieners zich niet kunnen vinden in de resultaten van deze mobiliteitstoets en de uiteindelijk door de vergunningsaanvrager gekozen ontsluiting(en) van de nieuwe ontwikkeling, toont niet aan dat het besluit van deze mobiliteitstoets – en bij uitbreiding de resultaten van de MER-screening – inhoudelijk onjuist zouden zijn.
Bovendien is er geen sprake van een “onzorgvuldigheid” noch een kennelijke onredelijkheid doordat de MER-screening enerzijds stelt dat de nieuwe bewoners zullen instaan voor 85% van de verplaatsingen, terwijl er anderzijds daarbij nog steeds sprake is van een beperkt effect.
Uit de mobiliteitstoets en de MER-screening blijkt immers dat de betrokken gemeentewegen geenszins aan hun capaciteit zitten (maximaal ongeveer 12 %), waardoor er dan ook geen problemen inzake verkeersafwikkeling verwacht worden.
Daarnaast stelt de bezwaarindiener dat het aan de gemeenteraad zou zijn om bewijzen aan te leveren dat de vooropgestelde aanpassingen aan het lokaal wegennet geen effect zullen hebben op de nabijgelegen schoolomgeving.
De gemeenteraad wenst er echter aan te herinneren dat het bezwaar- en inspraakrecht erop gericht is dat de bezwaarindiener zijn standpunt of bezwaar meedeelt waarop de gemeenteraad hierop dient te beantwoorden. Daarbij wordt verondersteld dat een concreet bezwaar of standpunt aangebracht wordt, niet louter bestaande in een vraag om bewijsmiddelen.
Niettegenstaande wenst de gemeenteraad erop te wijzen dat de MER-screening hierover een beoordeling bevat waaruit blijkt dat er geen aanzienlijk negatieve effecten met betrekking tot verkeersveiligheid word verwacht.
Uit de MER-screening blijkt dat er geen negatieve invloed op gevoelige locaties is. Aan het nabij gelegen gemeentepark bevindt zich een school, terwijl de projectsite aansluit bij de bestaande woonverkavelingen.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
De voorliggende aanpassingen aan het lokaal wegennet zijn in de eerste plaats gericht op het bevorderen van de verkeersveiligheid in het projectgebied en in het bevorderen van de ontsluitingsmogelijkheden, waarbij ter realisatie van deze doelstelling twee speelpleinen zullen verdwijnen.
Echter wordt in het aanvraagdossier ook reeds aangegeven dat de publieke groenzone gelegen in het noorden van het projectgebied ingelijfd wordt in het openbaar domein en publiek bestemd wordt. Deze publieke bestemming kan, op heden nog niet gefinaliseerd, verder ingevuld worden als recreatieve zone.
Als zodanig worden de toekomstige belangen van de “kindvriendelijkheid” gewaarborgd, waarbij het voorzien van een veilig traag netwerk voor trage weggebruikers evenzeer de belangen van de (school)kinderen dient.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Overwegende dat zowel uit het rooilijnplan als uit het inplantingsplan blijkt dat enerzijds de innames zich niet uitstrekken tot over de perceelsgrens van bezwaarindiener, alsook de inrichting zich beperkt – en dan voornamelijk in noordelijke richting – tot tegen de perceelsgrens.
Aan oostelijke zijde, vanaf de hoek van de Venwei met de nieuwe ontsluitingsweg, wordt de Venwei niet aangepast richting de Akkerstraat, zoals ook zichtbaar is op het inplantingsplan. De tuinstrook van bezwaarindiener, gelegen aan oostelijke en noordelijke zijde, wordt behouden.
Tevens blijkt uit het inplantingsplan dat bezwaarindiener nog zal kunnen parkeren op de tuinstrook gelegen in oostelijke richting, tevens zal bezwaarindiener nog gebruik kunnen maken van de garagepoort en zal de daar geplante brievenbus kunnen blijven.
Gelet bezwaarindiener kan ontsluiten langs oostelijke zijde, langs de Venwei, valt er geen noodzaak vast te stellen tot het aanpassen van de herinrichting ter plaatse.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
De mobiliteitstoets werd uitgevoerd door Buro Move een onafhankelijk studiebureau gespecialiseerd en erkend als MER-deskundige. Bijgevolg kan ervan uit worden gegaan dat aan deze studie een objectief en onafhankelijk onderzoek is voorafgegaan, wat ook uitdrukkelijk in de studie wordt vermeld.
Bezwaarindiener stelt dat de conclusie van de mobiliteitstoets op pg. 20 niet correct zou zijn, doch laat dit geheel na om in te kaderen en de beargumenteren. De loutere omstandigheid dat bezwaarindiener het niet eens is met de genomen conclusie betekent nog niet dat de mobiliteitstoets daardoor foutief of onzorgvuldig zou zijn.
Bovendien worden ook geen gegevens noch andersluidende stukken, studies en/of argumenten aangevoerd waaruit dit zou moeten blijken. Als zodanig toont bezwaarindiener niet aan dat de in de aanvraag opgenomen mobiliteitstoets foutief zou zijn.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
De beoordeling van de waterhuishouding werd uitgevoerd door Proflex, een onafhankelijk studiebureau. Bijgevolg kan ervan uit worden gegaan dat aan deze studie een objectief en onafhankelijk onderzoek is voorafgegaan.
Hoewel bezwaarindieners stellen dat er verkeerde data gebruikt zou zijn, wordt dit niet nader toegelicht noch nader beargumenteerd.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Aldus moet geacht worden dat er geen probleem aanwezig is inzake de toegang tot de Hoge Bunder.
Het bezwaar kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Voor zover in de bezwaren verder kritiek uitgeoefend wordt op aspecten aangaande de vergunningverlening (onvolledigheid dossier, densiteit, goede ruimtelijke ordening, bijstelling verkaveling, sloop woning, inplanting carports, hinderaspecten, …) dient opgemerkt te worden dat de beoordeling daarvan aan de vergunningverlenende overheid toekomt.
Het komt niet aan de gemeenteraad toe om zich hierover uit te spreken. De gemeenteraad kan enkel uitspraak doen over de zaak van wegen, zonder zich over de vergunningsaspecten te mogen buigen.
Voor onderdelen die doorheen de behandeling van de bezwaren hierboven niet expliciet aan bod zijn gekomen, wordt verwezen naar het rooilijnplan, de mobiliteitstoets, de nota bij de wegen- en rioleringswerken, de beschrijvende nota en de plannen en het technische dossier zoals dit in de aanvraag begrepen zit. De voorgestelde uitrusting kan daarbij worden aanvaard.
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Telenet van 14 juni 2023;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Proximus van 7 augustus 2023;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Pidpa 15 juni 2023 betreffende de riolering;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Pidpa van 15 juni 2023 betreffende de drinkwatervoorziening;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Pidpa van 17 augustus 2023 betreffende de riolering;
De voorwaarden van het advies van Pidpa hebben betrekking hebben op enerzijds de inrichting en aankoppeling van het RWA en DWA-stelsel en de inrichting van de publieke wegenis anderzijds. Deze voorwaarden komen de waterhuishouding ten goede en zorgen voor een goede aankoppeling en uitrusting van de DWA-en RWA-aansluitingen.
Dit advies werd door Pidpa aangevuld en licht gewijzigd door het gewijzigd advies dat door Pidpa uitgebracht werd op 17 augustus 2023. Pidpa beschikt, als adviesinstantie, over de mogelijkheid om een gewijzigd standpunt uit te brengen, in zoverre het besluitvormingsproces niet aangetast wordt. (RvVb 22 juni 2023, nr. A-2223-1012; RvVb 15 december 2015, nr. A/1516/0368.)
Gelet op het advies dat door Pidpa uitgebracht werd op 17 augustus 2023 en betrekking heeft op de waterhuishouding, waarbij enkele bijkomende voorwaarden opgelegd worden. Gezien de relevantie voor de beslissing over de “zaak der wegen” en gezien dit advies de meest actuele gegevens bevat vanwege de adviserende instantie, wordt hiermee rekening gehouden.
De voorwaarden hebben ook betrekking op de infiltratie ten gevolge van de aanwezige verharding die aangelegd wordt, waarbij 2.664,88 m² van de openbare wegenis in betonstenen aangelegd worden en 1900,74m² waterdoorlatend aangelegd wordt.
Uit het advies van Pidpa blijkt dat de wegenis maximaal aangelegd moet worden in waterdoorlatend materiaal, waarbij kolken of goten – als deze voorzien worden – in opstand geplaatst moeten worden, waarbij voor de niet-doorlatende verharding voldoende infiltratie en buffering voorzien moet worden.
Overwegende dat deze voorwaarden en opmerkingen van Pidpa de waterhuishouding ten goede komen en als zodanig leiden tot een goede afwikkeling van pluviaal en fluviaal water, waardoor de gemeenteraad zich aansluit bij dit advies en deze voorwaarden overneemt.
Het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, in het bijzonder artikel 12, §2 dat voorziet dat de aanleg van een gemeenteweg met toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet opgenomen kan worden in een vergunningaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen.
Het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, in het bijzonder artikel 31, §1 dat voorziet dat de gemeenteraad beslist over de aanleg van een gemeenteweg en zich uitspreekt over de ligging, breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en de eventuele opname in het openbaar domein.
De omgevingsvergunningsaanvraag met kenmerk OMV_2023015607 werd door MATEXI PROJECTS NV, met maatschappelijke zetel te Artsen zonder Grenzenstraat 31, 2018 Antwerpen, & EVILLAS NV, met maatschappelijke zetel te Petrus Huysegomsstraat 6, 1600 Sint-Pieters-Leeuw, ingediend op 10 mei 2023.
De aanvraag werd na het volledigheids- en ontvankelijkheidsonderzoek volledig en ontvankelijk verklaard op 13 juni 2023.
In navolging hiervan werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 17 juni 2023 tot en met 16 juli 2023.
De aanvraag gekend als OMV_2023015607 omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:
De aanvraag gekend als OMV_2023015607 omvat volgende milieukundige handelingen:
De aanvraag behelst een groepswoningbouwproject van 80 ééngezinswoningen op een projectgebied te Wuustwezel dat volgens het gewestplan gelegen is in woonuitbreidingsgebied en een deel in woongebied. Het projectgebied is begrepen tussen de bestaande straten Ginhoven, Hofakker, Venwei, Kapelwei, Het Wirkske en Hoge Bunder (kadastraal gekend als Wuustwezel 1ste Afd., sectie D, perceelnummers nr. 1003/b, 1003/c, 596/g, 596/h, 597/a, 188, 189/c, 189/d, 187/b, 187/c, 185/b, 186/p, 186/k, 182/p, 183/a, 201a/2, 596/a, 190/d, 200/w, 201/g en 201/2c.
Het volledige gebied behelst een totale oppervlakte van om en bij de 6,8 ha. De voorliggende aanvraag omvat enerzijds de verdere invulling en afwerking van de aanpalende verkaveling en woonlinten met nieuwe geschakelde ééngezinswoningen op percelen met een beperkte oppervlakte. Anderzijds wordt een publieke groene ruimte voorzien die kosteloos aan de gemeente zal worden overgedragen en toekomstig door de gemeente verder zelf ingevuld zal worden als groenzone, in voorkomend geval met recreatieve publieke functies.
Het betrokken terrein is gelegen palende aan Ginhoven, Hofakker, Kapelwei, Venwei, het Wirkske en de Hoge Bunder in Wuustwezel. De bestaande omgeving wordt enerzijds gekenmerkt door overwegend gekoppelde en open bebouwing en anderzijds door open ruimtestructuren in de noordelijke richting. Ten noorden van het projectgebied blijft 3,5 ha behouden als open ruimte. Deze zone zal door de gemeente ingericht worden als groene zone.
Bij de aanvraag werd een rooilijnplan d.d. 31 maart 2023, opgesteld door het landmetersbureau Palmers + Stokmans BV. Dit rooilijnplan omvat de nieuwe wegenissen en de voorziene groene parkruimte, alsook de wijzigingen aan de bestaande gemeentewegen. Bijgevolg omvat de vergunningsaanvraag de aanleg van een gemeenteweg en aanpassingen aan het bestaande lokaal wegennet, reden waarom de gemeenteraad gevat moet worden om hierover een beslissing te nemen.
De aanvrager voegt een belofte van gratis grondafstand van 17 april 2023 toe voor een over te dragen oppervlakte van 39.819,05 m². Het gaat om de percelen die voorzien worden als wegbedding en openbaar park, die in het openbaar domein zullen worden ingelijfd. De perceeldelen die nog niet in eigendom aan de gemeente toebehoren, worden kosteloos overdragen door de aanvrager zodat de publieke ruimte in totaal 46.313,09 m² zal bedragen.
Het toekomstig openbaar domein wordt volgens verschillende profielen ingericht. Er worden 4 type-dwarsprofielen gedefinieerd in de nota bij het ontwerp van de wegen- en rioleringswerken. De nota wordt ook integraal als bijlage bij dit document gevoegd. Type 1 kent een totale breedte van 15,96 meter. Type 2 en 4 kennen een totale breedte van 9,00 meter. Type 3 kent een totale breedte van 7,00 meter.
Volgende materialisatie wordt beschreven:
Betreffende het wegprofiel met type 1:
Betreffende het wegprofiel met type 2:
Betreffende de wegprofielen type 3 en type 4:
De fietspaden die voorzien worden, worden aangelegd in cementbetonverharding (20 cm dikte) op steenslagfundering. Waar nodig wordt naast verharding in het ontwerp voorzien in plasbermen om infiltratie te bevorderen.
Voor de ontwikkeling zal een nieuw gescheiden rioolstelsel dienen aangelegd te worden. Er wordt een gravitaire vuilwaterriolering (DWA) als een RWA stelsel in infiltrerende betonbuizen in combinatie met Infiltratiegrachten / bufferbekkens aangelegd. Er wordt gewerkt met een systeem van infiltratiegrachten ten noorden van het projectgebied, waarbij het hemelwater ter plaatse kan infiltreren. Water wordt zo als structurerend functioneel en esthetisch element verwerkt in het inrichtingsplan. Tevens wordt voorzien in de aanleg van een compensatiebuffer ter hoogte van Ginhoven, dit om tegemoet te komen aan het pluviaal overstromingsgevoelig karakter van een gedeelte van de beoogde verkaveling.
Ten noorden van het projectgebied zal het resterende woonuitbreidingsgebied overgedragen worden aan de gemeente, zodat hier een publieke groenzone kan worden ingericht. Hierdoor blijft meer dan 3,5 ha gevrijwaard van bebouwing. Op verschillende plaatsen waar de tuin of zijtuin grenst aan het openbaar domein en waar een perceel naast een parkeercluster ligt, krijgt de grens een haag, een haag met bloeiende accenten of een gemengde haag. Deze hagen bestaan uit minstens 50% groenblijvende soorten.
Ten noorden van de bouwzones, op de grens met het openruimtegebied, wordt een brandweg voorzien die enkel toegankelijk is voor de hulpdiensten, doch ook gebruikt kan worden door de trage weggebruikers. Deze brandweg “verbindt” de Hofakker met de Kapelwei, Venwei, Hoge Bunden en het Wirkske.
In de mobiliteitstoets, dewelke deel uitmaakt van huidige aanvraag, werd een specifieke en gedetailleerde ontsluitingsstudie uitgevoerd waarbij enkele ontsluitingsscenario’s onderzocht werden. Rekening houdend met de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in zowel de bestaande als nieuwe wijk, wordt er gekozen voor een gespreide ontsluiting via de reeds bestaande straten (Kapelwei, het Wirikske en Hoge Bunder) en een nieuwe ontsluitingsweg die uitkomt op Hofakker.
De bestaande doodlopende gemeentewegen Kapelwei, Wirikske en de Hoge Bunder worden doorgetrokken, maar blijven doodlopend. De ontsluiting voor autoverkeer gebeurt via:
1) Een nieuwe ontsluitingsweg in de Hofakker
2) Kapelwei
3) Het Wirikske
4) Hoge Bunder
Het spreiden van de toegangswegen zorgt voor een verdeling van de verkeersdruk op de aansluitende bestaande straten en laat toe om enkel bestemmingsverkeer aan te trekken en de buurt te ontzien van doorrijdend gemotoriseerd verkeer.
De inrichting en materialiteit van de wegenis sluit aan bij de bestaande woonstraten. Net als in deze bestaande straten wordt er enkel de noodzakelijke verharding voorzien, aangevuld met zoveel mogelijk groen. Er is voor gekozen om de auto zoveel mogelijk uit het straatbeeld te houden.
Er wordt derhalve gekozen voor parkeerclusters en parkeren op eigen perceel. Het bezoekersparkeren wordt direct opgevangen op verschillende plaatsen op het projectgebied (in totaliteit 43 plaatsen) zodat de parkeerplaatsen gemakkelijk bereikbaar zijn. Elke woning beschikt over 1 of 2 private autostaanplaatsen. Dit alles resulteert in een parkeerratio van 1,9 wagens /woonentiteit.
Thans komt het aan de gemeenteraad toe om zich uit te spreken over de voorziene aanleg van de nieuwe gemeenteweg en het daartoe bijgevoegde rooilijnplan.
Kennis te nemen van de bezwaren en opmerkingen ontvangen tijdens het openbaar onderzoek en deze voor wat de zaak van de wegen betreft ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond te verklaren.
Goedkeuring te verlenen aan de aanleg van de gemeentewegen en groenzone zoals voorzien in de aanvraag, met inbegrip van de ligging, breedte en uitrusting ervan.
Goedkeuring te verlenen aan het rooilijnplan dd. 31 maart 2023 zoals gevoegd bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen met kenmerk OMV_2023015607 (gemeentelijk kenmerk 2023-SV-MV2-003).
Volgende lasten aan deze beslissing te verbinden, ter opname in de eventuele vergunning:
Volgende voorwaarden aan deze beslissing te verbinden, ter opname in de eventuele vergunning: