2023_GR_00155 - Planologisch attest - Sint Willebrordusstraat 64.

Gelet op de aanvraag tot planologisch attest van Kranen De Bie nv, gevestigd Sint Willebrordusstraat 64 te 2990 Wuustwezel voor de bedrijfssite gelegen Sint Willebrordusstraat 64 te 2990 Wuustwezel, thans kadastraal gekend 11682_F_0019_B_000_00 en   11682_F_0021_B_000_00;

Gelet dat de aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard op datum van 27 juli 2023;

Gelet dat de site gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan Turnhout (KB. dd. 30 september 1977);

Gelet dat de site niet gelegen is binnen de omschrijving van een bijzonder plan van aanleg of RUP;

Gelet dat de site niet gelegen is binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling;

Gelet dat de aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 5 augustus tot en met 4 september 2023;

Gelet dat er tijdens het openbaar onderzoek geen (0) bezwaren werden ingediend;

Gelet dat tijdens het openbaar onderzoek volgende adviesinstanties een advies over de aanvraag hebben uitgebracht:

• de Vlaamse Milieumaatschappij, Watertoets, verklaarde zich op 31 juli 2023 onbevoegd voor dit dossier;
• de Vlaamse Landmaatschappij verklaarde op 9 augustus 2023 geen advies te geven voor dit dossier.
• het Departement Landbouw en Visserij verleende op 27 augustus 2023 een voorwaardelijk gunstig advies;

• de deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 31 augustus 2023 een voorwaardelijk gunstig advies;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van 7 november 2023 van de GECORO van Wuustwezel; hierin wordt door de GECORO een overzicht gegeven van de inhoud van de ingekomen adviezen en wordt er een standpunt ten aanzien van deze adviezen uitgebracht. Tevens wordt door de GECORO een standpunt ingenomen inzake het behoud van het bedrijf op de huidige locatie, de beoogde uitbreiding op korte termijn, de beoogde uitbreiding op lange termijn en de opportuniteit tot opmaak van een RUP;

De gemeenteraad treedt het advies van de GECORO en de standpunten die zij ontwikkelt ten aanzien van de ingekomen adviezen bij en maakt het zich eigen. 

Met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de huidige locatie is de gemeenteraad van oordeel dat het een historisch gegroeide hoofdzakelijk vergunde bedrijfsinfrastructuur betreft. De aanvraag gaat niet gepaard met een uitbreiding van de bedrijfsgronden. De zonevreemd gelegen (in landschappelijk waardevol agrarisch gebied) delen zijn slechts deel in para-agrarisch landbouwgebruik;

Met betrekking tot de uitbreiding op korte termijn is de gemeenteraad van oordeel dat het de planologische rechtzetting van een historisch gegroeid hoofdzakelijk vergunde bedrijfsinfrastructuur betreft. De beoogde behoefte op korte termijn vloeit voort uit een vergunnings-technische kwestie die slechts kan worden opgelost door de effectieve opmaak van een RUP. Het bedrijf wil met name juridische rechtszekerheid bekomen om de huidige activiteiten in de toekomst op deze locatie te kunnen verderzetten, alsook om een nieuwe omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit te kunnen aanvragen inclusief de activiteiten voor het verhuur van kranen aan particulieren en ondernemingen te kunnen aanvragen;

Op korte termijn beoogt de aanvraag de grondige ‘sanering’ van de bestaande situatie. Hierbij zijn het drastisch verminderen van de verharde oppervlakte en het bijkomend vergroenen van de site de belangrijke maatregelen;

Overwegende dat voor de verdere exploitatie van het deels para-agrarische bedrijf er op korte termijn geen uitbreiding noodzakelijk is;

Overwegende dat de bedrijfssite gelegen is aan Sint Willebrordusstraat, ingedeeld als lokale weg type III, waar bijkomend vrachtverkeer niet wenselijk is; 

De gemeenteraad is van oordeel dat de beoogde handelingen op korte termijn een verbetering inhouden ten aanzien van de bestaande situatie;

Overwegende dat voldoende aandacht moet besteed worden aan een landschappelijke inkleding van de site in de omgeving waarbij vooral aandacht moet besteed worden aan de grenzen met de aanpalende woningen enerzijds en het achterliggende bosgebied anderzijds;

Overwegende dat er rekening gehouden dient te worden met de aanwezigheid van de Brekelenloop en het pluviaal overstromingsgevoelige gebied aan de achterzijde van de bedrijfssite;

De gevraagde werken voor de korte termijn worden vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord geacht. Er kan daarom, vooraleer er een RUP wordt opgemaakt, een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor de acties op korte termijn, waarbij rekening gehouden wordt met volgende voorwaarden:

• Op korte termijn dienen alle onvergunde constructies op de bedrijfssite van Kranen De Bie bv te worden gesloopt of van het terrein te worden verwijderd.
• De bestaande constructies in het pluviaal overstromingsgevoelig gebied moeten op korte termijn worden verwijderd (kippenren, verhardingen, …).
• Er dient een groenbuffer van 6 m breed gerealiseerd worden langsheen de gehele bedrijfssite (links - achter - rechts) naar analogie met de oorspronkelijk aangegeven groenzones in de stedenbouwkundige vergunning 2006/0250.
   Deze groenbuffer dient reeds voorzien te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn.
• Bij de aanleg van de groenbuffer dient rekening gehouden te worden met volgende elementen:
1. In de korte termijn wordt voorzien in de aanleg van een 6m brede landschapszone. Deze zone wordt echter enkel langs de westelijke, noordelijke en oostelijke zijde voorzien. Het is aangewezen ook aan de straatzijde een groenzone te voorzien.
2. De aanleg van installaties voor buffering en infiltratie van hemelwater mag de aanleg van de zone voor groenbuffer niet nadelig beïnvloeden. Dit betekent dat er steeds voldoende ruimte moet overblijven om te voorzien in voldoende opgaand groen van voldoende breedte.
3. Er wordt gevraagd in het kader van het vergunningentraject bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor de korte termijn een inhoudelijk gedetailleerd beplantingsvoorstel voor de groenbuffer toe te voegen aan het aanvraagdossier. Dit voorstel moet uitgaan van een evenwichtige mengeling van middelhoog en hoogstammig groen in de volledige zone voor groenbuffer.
4. Het gebruik van niet inheemse beplantingssoorten bij de het ontwerp en de aanplant van de landschapszones is verboden. 
5. Ter hoogte van de noordwestelijke zijde is een pluviale overstromingszone (type B: kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering) aanwezig. Dit houdt in dat de beplanting in deze zone bestand dient te zijn tegen eventuele overstromingen;
6. Bij de aanplant van het groenscherm dient rekening gehouden te worden met de 5 m brede ruimingsstrook langsheen de Brekelenloop. (vb. In deze zone is geen hoogstammig groen toegelaten , afstandsregels, …);
• Het verwijderen van de verharde oppervlakte binnen de zones van de groenbuffer (±1.000 m²) en de verharding die niet gebruikt worden in functie van de bedrijvigheid achteraan het terrein (130 m²) dienen opgenomen te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn. 
• De aanvraag tot regularisatie van de te behouden, niet vergunde verharding achteraan de loodsen dient deel uit te maken van de acties op korte termijn. Hierbij dient de noodwendigheid van deze verharding voor de bedrijfsvoering voldoende aangetoond te worden.
• Er dient bekeken te worden welke delen van de verhardingen in de voortuin effectief noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de bedrijfssite. Hierbij dient de noodwendigheid van de verharding voldoende aangetoond te worden. Het verwijderen van de overige niet-noodzakelijke verharding in de voortuin dient opgenomen te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn. Het drastisch verminderen van de verharde oppervlakte en het vergroenen van de site gelden als absolute voorwaarden.
• Binnen het pluviale overstromingsgevoelige gebied achteraan op het terrein mogen geen constructies opgericht worden of ophogingen plaatsvinden. Bij de acties op korte termijn dient hiermee rekening gehouden te worden.
• In het kader van het beheer van de Brekelenloop dient langs beide zijden van de waterloop rekening gehouden te worden met volgende afstandsregels:
1. 5-METERZONE
• Voor de bereikbaarheid van de waterloop mag binnen een strook van 5 meter langsheen de waterloop niets gebouwd worden en mogen er ook geen hindernissen plaatst worden.
• Om waterverontreiniging te voorkomen, is bemesting in deze zone verboden. De beheerder van de waterloop mag wel ruimingsproducten achterlaten zonder dat dit recht geeft op schadevergoeding.
2. 1-METERZONE
• Binnen een afstand van 1 meter langs de waterloop mogen geen grondbewerkingen uitgevoerd of bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.
• Er mag geen gazonmaaisel en/of ander organisch afval gedeponeerd worden in de 1-meterzone. Deze verzuren de bodem en doen de oever afkalven.
3. ANDERE (AFSTANDS)REGELS
• Naaldbomen, zoals coniferen, moeten op minstens 6 meter van de waterloop aangeplant worden. De takken van dit soort bomen vormen een donker, dicht pak waaronder begroeiing onmogelijk is. Hierdoor wordt de oever instabiel en verhoogt de kans op uitspoeling. Bovendien zorgen naaldbomen ervoor dat de bodem verzuurt en verdroogt.
• Rond weilanden mag een omheining van maximaal 1,5 meter hoog geplaatst worden en dit op 0,75 tot 1 meter of op 5 meter van de waterloop.
• Knutsel zelf geen oeververstevigingen in elkaar. Hun levensduur is meestal beperkt en ze verminderen vaak de doorstroming in de waterloop. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast. Om dezelfde reden dient de waterloop ook zwerfvuil-vrij gehouden te worden.
• Bij het verplicht aan te planten groenscherm rondom de bedrijfssite dient rekening te houden met de 5 m brede ruimingsstrook achteraan op het perceel.
• Binnen de ruimingsstrook zijn ook geen gebouwen toegelaten. De aanwezige (onvergunde) gebouwen dienen daarom op korte termijn verwijderd te worden.
• Bij de exploitatie van het bedrijf dient rekening gehouden te worden met de doelstellingen van het ‘Charter Werftransport’.
• Voorafgaandelijk aan het indienen van de aanvraag voor de behoeften op korte termijn dient het voorontwerp minstens eenmaal te worden voorgelegd aan het gemeentebestuur.

Met betrekking tot de uitbreiding op lange termijn is de gemeenteraad van oordeel dat de beoogde uitbreiding beperkt is. De uitbreiding van de bedrijfsgebouwen beoogt het overdekt opslaan van materialen die nu in openlucht gestapeld worden. De huidige openluchtopslag zou hierdoor komen te vervallen;

Er kan dan ook vanuit ruimtelijk oogpunt principieel akkoord gegaan worden met de acties op lange termijn onder volgende voorwaarden:

• De groenbuffer die reeds voorzien dient te worden voor de acties op korte termijn, dient planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP.
• Het is aangewezen om ook aan de straatzijde de aanleg van groenelementen vast te leggen, eventueel mits toepassing van een overdruk en vastlegging van een percentage.
• Binnen het pluviale overstromingsgevoelige gebied achteraan op het terrein mogen geen constructies opgericht worden of ophogingen plaatsvinden. Deze bouwvrije zone dient planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP.
• In het kader van het beheer van de Brekelenloop dient langs beide zijden van de waterloop rekening gehouden te worden met volgende afstandsregels. Deze zones dienen planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP:
1. 5-METERZONE
• Voor de bereikbaarheid van de waterloop mag binnen een strook van 5 meter langsheen de waterloop niets gebouwd worden en mogen er ook geen hindernissen plaatst worden.
• Om waterverontreiniging te voorkomen, is bemesting in deze zone verboden. De beheerder van de waterloop mag wel ruimingsproducten achterlaten zonder dat dit recht geeft op schadevergoeding.
2. 1-METERZONE
• Binnen een afstand van 1 meter langs de waterloop mogen geen grondbewerkingen uitgevoerd of bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.
• Er mag geen gazonmaaisel en/of ander organisch afval gedeponeerd worden in de 1-meterzone. Deze verzuren de bodem en doen de oever afkalven.
3. ANDERE (AFSTANDS)REGELS
• Naaldbomen, zoals coniferen, moeten op minstens 6 meter van de waterloop aangeplant worden. De takken van dit soort bomen vormen een donker, dicht pak waaronder begroeiing onmogelijk is. Hierdoor wordt de oever instabiel en verhoogt de kans op uitspoeling. Bovendien zorgen naaldbomen ervoor dat de bodem verzuurt en verdroogt.
• Rond weilanden mag een omheining van maximaal 1,5 meter hoog geplaatst worden en dit op 0,75 tot 1 meter of op 5 meter van de waterloop.
• Knutsel zelf geen oeververstevigingen in elkaar. Hun levensduur is meestal beperkt en ze verminderen vaak de doorstroming in de waterloop. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast. Om dezelfde reden dient de waterloop ook zwerfvuil-vrij gehouden te worden.
• Bij het verplicht aan te planten groenscherm rondom de bedrijfssite dient rekening te houden met de 5 m brede ruimingsstrook achteraan op het perceel.
• Binnen de ruimingsstrook zijn ook geen gebouwen toegelaten. De aanwezige (onvergunde) gebouwen dienen daarom op korte termijn verwijderd te worden.
• Bij de exploitatie van het bedrijf dient rekening gehouden te worden met de doelstellingen van het ‘Charter Werftransport’.
• De site is enkel geschikt voor de vestiging van het beoogde bedrijf op lange termijn. Indien het bedrijf nog verder uitbreidt, en dit zowel op stedenbouwkundig en/of milieutechnisch vlak, dient het bedrijf geherlocaliseerd te worden.
• De uitbreiding van het bedrijf op lange termijn mag geen bijkomende mobiliteit naar de bedrijfssite generen.

• De permanente vestiging van een regulier bedrijventerrein is op deze locatie niet wenselijk. Na stopzetting of herlocalisatie van de bedrijfsactiviteiten van Kranen De Bie bv dient de site terug een (para-)agrarische bestemming te krijgen. Binnen een RUP dienen hiertoe de nodige bepalingen vastgelegd te worden.

Met betrekking tot de opmaak van een RUP is de gemeenteraad van oordeel dat het aanvragende bedrijf Kranen De Bie bv is gevestigd in hoofdzakelijk vergunde gebouwen;

De van oorsprong uitsluitend para-agrarische bedrijvigheid, gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, is doorheen de tijd geëvolueerd naar deels para-agrarische en deels zonevreemde activiteit. De huidige toestand is dan ook ontegensprekelijk een historisch gegroeide situatie. De infrastructuur is hoofdzakelijk vergund. Er wordt geen bijkomende inname van gronden voorzien;

De aanvraag is niet in strijd met de bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het ontwerp-provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen of het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan;

De opmaak van een RUP voor de bedrijfssite wordt daarom verantwoord geacht;

Overwegende dat gezien de ligging van de site het noodzakelijk is in het RUP vast te leggen dat er zich geen SEVESO-bedrijven kunnen vestigen;

Gelet dat de aanvraag betrekking heeft op percelen die gelegen zijn in herbevestigd agrarisch gebied (HAG);

Gelet op de omzendbrief RO/2010/01 waarin bepaald wordt dat er onder voorwaarden in HAG enige beleidsmarge bestaat voor gemeentelijke planningsinitiatieven;

Overwegende dat een locatie-alternatief minder relevant is gezien de bedrijfssite historisch gegroeid is en hoofdzakelijk vergund; 

Overwegende dat het de bedoeling is middels de aanvraag van een planologisch attest deze bestaande hoofdzakelijk vergunde situatie juist planologisch recht te zetten; 

Overwegende dat uit het advies van het Agentschap Landbouw en Visserij blijkt dat de aanvraag op korte en lange termijn de landbouwstructuur niet verder aantast en geen impact heeft op de landbouw. Het departement is van oordeel dat het bedrijf historisch is gegroeid vanuit para-agrarische activiteiten. De para-agrarische activiteiten zullen deels behouden blijven;

Overwegende dat een compensatie voor het verlies aan agrarische bestemming onmogelijk is. Enerzijds door het ontbreken aan geschikte ruilgronden en mogelijk te herbestemmen gronden in de gemeente, anderzijds omdat het RUP een planologische regularisatie van bestaande deels para-agrarische en deels niet-agrarische activiteiten omvat en er dus geen sprake is van een gewijzigd gebruik;

Overwegende dat een permanente vestiging van een regulier bedrijventerrein op deze locatie niet wenselijk is. Na stopzetting of herlocalisatie van de bedrijfsactiviteiten van Kranen De Bie bv dient de site terug een (para-)agrarische bestemming te krijgen. Binnen een RUP dienen hiertoe de nodige bepalingen vastgelegd te worden;

Overwegende dat omwille van voornoemde elementen een herbestemming in landschappelijk waardevol agrarisch gebied voldoende verantwoord is;

Gelet op het aanschrijven via mailbericht van de adviesverlenende instanties op 27 juli 2023 met het verzoek binnen de 30 dagen een advies te verlenen;

Gelet op het overmaken van het screeningsdossier met de adviezen aan het Departement Omgeving, Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten, Team Omgevingseffecten op 16 februari 2023;

Gelet op het schrijven van 16 juni 2023 van het Departement Omgeving, Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten, Team Omgevingseffecten waaruit blijkt dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is;

Gelet op het gecodificeerd Decreet van 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 1.3.1.1.;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de [adviesinstanties] en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel [1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018], inzonderheid bijlagen I, IV en V;

Overwegende dat in toepassing van artikel 1.3.1.1. van het gecodificeerd Decreet van 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid alle aanvragen tot planologische attest dienen te worden onderworpen aan een watertoets. Dat voor het voorgenomen plan de watertoets werd onderzocht. Dat het plan verenigbaar is met het watersysteem en geen negatieve effecten heeft op de waterhuishouding, mits het opleggen van voorwaarden;

Gelet dat het plangebied niet gelegen is in fluviaal overstromingsgevoelig gebied, volgens de kaart met de fluviale overstromingsgevoelige gebieden (bijlage IV), maar wel deels in pluviaal overstromingsgevoelig gebied (type B: kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering) volgens de kaart met de pluviale overstromingsgevoelige gebieden (bijlage V) en dat het daarom aangewezen is om zowel voor de acties op korte termijn, op lange termijn als voor het voorgenomen RUP gepaste maatregelen te voorzien om de mogelijks negatieve impact op het pluviale overstromingsgevoelige gebied zoveel mogelijk te beperken; 

Gelet dat het plangebied grenst aan en afwatert naar de Brekelenloop, een niet-gecategoriseerde onbevaarbare waterloop in beheer van de provincie Antwerpen en dat het daarom aangewezen is om zowel voor de acties op korte termijn, op lange termijn als voor het voorgenomen RUP gepaste maatregelen te voorzien om de mogelijks negatieve impact op deze waterloop zoveel mogelijk te beperken;

Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op artikels 4.4.24, 4.4.25 en 4.4.26, 4.4.27, 4.4.28 en 4.4.29 van de VCRO;

Openbaar onderzoek

Op datum van 27 juli 2023 werd de aanvraag tot planologisch attest (met als ref. 2023-PA-001) ingediend door Kranen De Bie BV, p/a Sint Willebrordusstraat 64 te 2990 Wuustwezel, kadastraal gekend als 11682_F_0019_B_000_00 & 11682_F_0021_B_000_00. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek van 5 augustus tot en met 4 september 2023. Tijdens dit openbaar onderzoek werden geen (0) bezwaren ingediend.

Adviezen

Op 27 juli 2023 werd via mailbericht advies gevraagd aan onderstaande adviesinstanties. Tijdens het openbaar onderzoek brachten volgende adviesinstanties een advies uit. Deze adviezen zijn volledig terug te vinden in bijlage.

Advies van de bevoegde adviescommissie

Op 7 november 2023 bracht de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO) een voorwaardelijk gunstig advies uit. Dit advies is volledig terug te vinden in bijlage.

Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de huidige locatie.

Voor het bedrijf Kranen De Bie was de aanleiding de wens om het planologisch kader in overeenstemming te brengen met het bestaande bedrijf om op die manier meer juridische zekerheid te bekomen. Wegens veranderingen in de landbouwsector heeft het bedrijf extra activiteiten opgenomen in bedrijfsvoering: van verhuur landbouwmachines en fabriceren van loodsen (para-agrarische activiteiten) en ook de verhuur van kranen. Bedrijf Kranen De Bie is lokaal verankerd (sinds 1981) en heeft een erg lokaal cliënteel. De GECORO gaat akkoord met het behoud van het bedrijf op de huidige locatie. 

Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op korte termijn.

Voor het bedrijf Kranen De Bie was de aanleiding de wens om het planologisch kader in overeenstemming te brengen met het bestaande bedrijf om op die manier meer juridische zekerheid te bekomen. Wegens veranderingen in de landbouwsector heeft het bedrijf extra activiteiten opgenomen in bedrijfsvoering: van verhuur landbouwmachines en fabriceren van loodsen (para-agrarische activiteiten) en ook de verhuur van kranen. Bedrijf Kranen De Bie is lokaal verankerd (sinds 1981) en heeft een erg lokaal cliënteel. 

Op korte termijn wil het bedrijf (en de woonfunctie) juridische rechtszekerheid bekomen door de aanplant van een groenbuffer (6m) zoals aangegeven bij vergunningsaanvraag. Maar ook het verwijderen van verharding op terrein. De voorwaarden hiervoor zijn het aanplanten van inheems opgaand groen; aanplanten van ‘categorie 2’- bomen met maat van min. 12/14. Dit op basis van een volwaardig landschaps- en beplantingsplan.

De GECORO gaat akkoord met de korte termijnvisie op voorwaarde dat er onthard wordt op de site en op voorwaarde dat de groenbuffer wordt uitgevoerd onder de modaliteiten zoals reeds eerder werd aangegeven door de gemeentelijke diensten:

• Breedte van 6,00 meter
• Inheems opgaand groen
• Plantmaat: “Categorie 2”-bomen met maat van min. 12/14
• Op basis van een landschaps- en beplantingsplan

Betreffende de groenbuffer wordt er naast de aanleg volgens de eerder benoemde richtlijnen door het College van Burgemeester en Schepenen, gevraagd om ook het onderhoud kwalitatief uit te voeren en de afsluiting van het terrein aan de binnenzijde van de buffer te voorzien. Dit om te voorkomen dat er in de buffer materiaal zal worden opgeslagen wat de functionaliteit van de buffer tenietdoet.

Betreffende de verharding wordt er gevraagd zoveel mogelijk verharding te verwijderen om de waterdoorlaatbaarheid van het terrein te optimaliseren. Daarboven wordt er ook gevraagd om de noodzakelijke verharding kwalitatief aan te leggen en te onderhouden. Hierbij wordt verwezen naar de geldende normen voor KMO-zones. 

Er wordt in het algemeen ook nog nadrukkelijk gevraagd om de containers te verwijderen op korte termijn.

Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op lange termijn.

Voor het bedrijf Kranen De Bie was de aanleiding de wens om het planologisch kader in overeenstemming te brengen met het bestaande bedrijf om op die manier meer juridische zekerheid te bekomen. Wegens veranderingen in de landbouwsector heeft het bedrijf extra activiteiten opgenomen in bedrijfsvoering: van verhuur landbouwmachines en fabriceren van loodsen (para-agrarische activiteiten) en ook de verhuur van kranen. Bedrijf Kranen De Bie is lokaal verankerd (sinds 1981) en heeft een erg lokaal cliënteel. 

Op lange termijn wenst De Bie een uitbreiding van de loodsen met 675m².

De GECORO ziet als overkoepelende doelstelling in de uitbreiding op lange termijn het overdekken en opruimen van het terrein. Dit wil zeggen geen buitenopslag meer, geen onoverdekte stalling van voertuigen en zeker geen losstaande containers en andere opslagconstructies meer.

De GECORO benadrukt de meerwaarde van het snel uitvoeren van de nodige verbouwing om het terrein op te ruimen.

Noch het terrein, noch de bedrijfswoning kan op termijn verkavelbaar of opsplitsbaar worden. Er dient ervoor gezorgd te worden dat er steeds slechts één bedrijfsactiviteit ter plaatse zal zijn. Het patrimonium is immers niet los te koppelen van de bedrijfsactiviteit – één uitbating.

De bedrijvigheid op terrein wordt beperkt tot de huidige activiteit, landbouw en para-agrarisch wordt in de enge zin geïnterpreteerd. Er is dus ook een positief standpunt voor de opmaak van het RUP mits hier enkel de nabestemming landbouw in wordt opgenomen. Een termijn is volgens de GECORO niet noodzakelijk.

Standpunt met betrekking tot de opmaak of wijziging van de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen.

De aanvraag heeft betrekking op een bestaande hoofdzakelijk vergunde bedrijfszetel. Voor het bedrijf Kranen De Bie was de aanleiding de wens om het planologisch kader in overeenstemming te brengen met het bestaande bedrijf om op die manier meer juridische zekerheid te bekomen. Wegens veranderingen in de landbouwsector heeft het bedrijf extra activiteiten opgenomen in bedrijfsvoering: van verhuur landbouwmachines en fabriceren van loodsen (para-agrarische activiteiten) en ook de verhuur van kranen. Bedrijf Kranen De Bie is lokaal verankerd (sinds 1981) en heeft een erg lokaal cliënteel. Het bedrijf wenst de infrastructuur te beperkt uit te breiden. Dit gaat gepaard met een toename in oppervlakte van de bedrijfsinfrastructuur in gebied dat planologisch bestemd is als agrarisch gebied.  

De bedrijvigheid op de site wordt beperkt tot de huidige activiteit.

De opmaak van een plan voor de site wordt, gelet op bovenstaande, verantwoord geacht.

Algemene conclusie

Gelet op voorgaande adviezen, opmerkingen en overwegingen verleent de GECORO van Wuustwezel een gunstig advies over de aanvraag tot planologisch attest onder volgende voorwaarden:

Korte termijn

• De site dient onthard te worden, meer specifiek vooral met betrekking tot de zone die zich in pluviaal overstromingsgevoelig gebied bevindt.
• De groenbuffer moet uitgevoerd worden onder de modaliteiten zoals reeds eerder werd aangegeven door de gemeentelijke diensten:
  1. Breedte van 6,00 meter
  2. Inheems opgaand groen
  3. Plantmaat: “Categorie 2”-bomen met maat van min. 12/14
  4. Op basis van een landschaps- en beplantingsplan
• De groenbuffer dient op kwalitatieve wijze onderhouden te worden
• De afsluiting (bijv. paal en draad) dient zich aan de binnenzijde van het perceel ten opzichte van de groenbuffer te bevinden teneinde te voorkomen dat er materiaal in de buffer opgeslagen of gestockeerd zal worden en op die manier de functionaliteit van de groenbuffer teniet zullen doen.
• Er dient zoveel mogelijk verharding verwijderd te worden om de waterdoorlaatbaarheid van het terrein te optimaliseren.
• De noodzakelijke verharding dient optimaal en kwalitatief aangelegd en onderhouden te worden.
• Verplaatsbare, niet-vergunde constructies op de site dienen verwijderd te worden.

Lange termijn

• Het is niet mogelijk om nog te voorzien in buitenopslag, in een onoverdekte stalling van voertuigen, noch in losstaande containers of andere overige opslagconstructies.
• De site, noch de bedrijfswoning kunnen opgesplitst worden. De bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden en kunnen op geen enkele wijze opgesplitst worden van elkaar.
• De site kan niet in meerdere sites worden opgesplitst. De site is niet los te koppelen van de bedrijfsactiviteit. Met andere woorden op de site wordt slechts één uitbating, de huidige uitbating, toegestaan.
• De bedrijvigheid op de site wordt beperkt tot de huidige activiteit.

Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is

De bedrijfssite van Kranen De Bie bv betreft een historisch gegroeid en hoofdzakelijk vergunde bedrijfsinfrastructuur. Van oorsprong betreft het bedrijf een para-agrarisch landbouwbedrijf gespecialiseerd in het herstel van landbouwmachines en de verhuur van landbouwmachines aan landbouwers. In de loop der tijd werden de activiteiten uitgebreid met kraanverhuur aan bedrijven en particulieren ten behoeve van algemene bouwwerken. Kranen De Bie bv wenst beide activiteiten naast elkaar te behouden op de huidige locatie.

Het grootste deel van de aanwezige bedrijfsinfrastructuur, met name de drie loodsen, de bedrijfswoning en een deel van de verhardingen, kan beschouwd worden als hoofdzakelijk vergund. Op de bedrijfssite zijn echter verschillende constructies aanwezig waarvoor geen vergunning is gekend. Het betreft onder andere volgende niet-limitatieve opsomming: de buitenopslagplaatsen, de aanwezige (gestapelde) containers verspreid over het terrein, een deel van de verhardingen en de 2^de verblijfswoning rechts achteraan. Er wordt opgemerkt dat niet alle constructies worden weergegeven op het plan van de bestaande toestand. Daarnaast worden een aantal voorwaarden die werden opgelegd in de eerder afgeleverde stedenbouwkundige en milieuvergunningen niet nageleefd. Het betreft onder andere het ontbreken van een groenbuffer langsheen de bedrijfssite en het verwijderen van de containers.

De bedrijfssite van Kranen De Bie bv ontsluit zich langs Sint Willebrordustraat, een landbouwweg van ca. 4 m breed in asfaltverharding. Het wegdek is in slechte staat door craquelé en scheurvorming. Langsheen de voorzijde van het bedrijf werd, aansluitend op de wegverharding, over de volledige breedte van de bedrijfssite een ca. 4,5 m brede verharding in klinkers en beton aangelegd. Deze verharding werd vermoedelijk aangelegd in functie van de draaicirkels van grote landbouwvoertuigen en kranen bij het op- en afrijden van de bedrijfssite. Aan de overzijde van de straat ligt een grasberm met baangracht.

Aan Sint Willebrordusstraat werd geen wegencategorisering toegekend. Volgens de beschrijving van de weg kan deze weg ingedeeld worden als een lokale weg type III, erftoegangsweg. De hoofdfunctie van een lokale weg type III is het ‘verblijven’ en het ‘toegang geven’ tot de aanpalende percelen. Dit type weg kent enkel bestemmingsverkeer van particulieren en landbouwverkeer. Doorgaand verkeer wordt er in principe geweerd.

De verkeersafwikkeling van en naar de bedrijfssite verloopt via Sint Willebrordusstraat, de aansluitende gemeentewegen type II en III, en vervolgens langs de meest nabij gelegen gewestwegen Bredabaan (in het zuidoosten) en Kalmthoutse Steenweg (in het noorden). 

Aangezien het bedrijf op lange termijn slechts zeer beperkt wenst uit te breiden, wordt aangegeven dat er geen noemenswaardige toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar de bedrijfssite verwacht wordt.

Het bedrijf Kranen De Bie bv wenst geen grote uitbreidingen te doen, maar slechts het bestaande bedrijf te optimaliseren en landschappelijk te integreren. De aanvraag gaat niet gepaard met een uitbreiding van de bedrijfsgronden. Het bedrijf ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en blijft deels in para-agrarisch landbouwgebruik.

Een herlocalisatie van het bedrijf is momenteel bijzonder moeilijk tot onmogelijk gezien de ruimte voor dergelijke bedrijven op bestaande bedrijventerreinen in Wuustwezel zeer schaars tot onbestaande is. Qua activiteiten en materiaalgebruik lijkt het bedrijf sterk op de reguliere landbouwbedrijven in de omgeving. Het bedrijf is een relatief grote ruimtevrager die mits diverse ingrepen ingepast kan worden in de omgeving.

Conclusie: voorwaardelijk gunstig

Gelet op bovenstaande motivering wordt het behoud van het bedrijf Kranen De Bie bv op huidige locatie verantwoord geacht, mits enerzijds het naleven van de eerder opgelegde stedenbouwkundige voorwaarden en anderzijds het opleggen van voorwaarden met onder andere betrekking tot de voorschriften voor toegelaten types bedrijvigheid, de landschappelijke buffering en het aandeel aan verharding op de bedrijfssite.

Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op korte termijn

Op korte termijn heeft het bedrijf Kranen De Bie bv geen concrete uitbreidingsplannen. Het bedrijf wenst in de eerste plaats juridische rechtszekerheid te bekomen om de huidige activiteiten in de toekomst op deze locatie te kunnen verderzetten, alsook om een nieuwe omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit te kunnen aanvragen met inbegrip van de activiteiten voor het verhuur van kranen aan particulieren en ondernemingen. Deze activiteiten kunnen ontplooid worden binnen de huidige bedrijfsinfrastructuur, hiervoor is geen uitbreiding noodzakelijk.

Echter indien men het bedrijf op de huidige locatie wenst te behouden is allereerst een grondige sanering van de bestaande situatie nodig. Verder is een goede landschappelijke buffering en de beperking van verhardingen cruciaal. Hierbij dienen de voorwaarden opgelegd in de eerder afgeleverde bouw- en milieuvergunningen nageleefd te worden. Het betreft volgende bouw/stedenbouwkundige vergunningen:

• dossier 1985/0014: vergunning voor het bouwen van een woning en machineloods d.d. 10 juni 1985;
• dossier 1999/0136: vergunning voor het slopen van de voormalige noodwoning, het regulariseren van een werkplaats voor landbouwmachines en het regulariseren van een woning en loods voor landbouwmaterieel en weigering voor de nieuw te bouwen opslagplaats voor mandbouwmachines en het te verharden oppervlak d.d. 15 september 2005;
• dossier 2006/0250: vergunning voor het bouwen van een loods voor opslag landbouwmachines en het uitbreiden van een bestaande loods voor opslag landbouwmachines d.d. 9 juli 2007.

Tenslotte dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de Brekelenloop langsheen de achterste perceelgrens en het pluviaal overstromingsgevoelig gebied rechts achteraan op de bedrijfssite. Hierbij wordt opgemerkt dat in het advies van de deputatie gesproken wordt over een fluviaal overstromingsgevoelig gebied. Na controle van de watertoetskaarten betreft het echter een pluviaal overstromingsgevoelig gebied.

Sanering

Momenteel zijn verspreid over de gehele bedrijfssite verschillende (gestapelde) metalen containers, werfketen, een stacaravan, een zendmast, een kippenren, … aanwezig. Er werd reeds gestart met het verwijderen van enkele containers tegen de westelijke perceelgrens. Op korte termijn dienen echter alle onvergunde constructies te worden gesloopt of van het terrein te worden verwijderd.

Landschappelijk buffering

In de aanvraag wordt binnen de korte termijnvisie een groenbuffer van 6 m breed gerealiseerd langsheen het grootse deel van de bedrijfssite (links - achter - rechts) naar analogie met de oorspronkelijk aangegeven groenzone in de bouwvergunning 2006/0250. Op deze manier zal er een betere inpassing van het bedrijf in de omgeving worden bekomen.

Bij de aanleg van de groenbuffer dient echter rekening gehouden te worden met volgende elementen:

• In de korte termijn wordt voorzien in de aanleg van een 6m brede landschapszone. Deze zone wordt echter enkel langs de westelijke, noordelijke en oostelijke zijde voorzien. Het is aangewezen ook aan de straatzijde een groenzone te voorzien.
• De aanleg van installaties voor buffering en infiltratie van hemelwater mag de aanleg van de zone voor groenbuffer niet nadelig beïnvloeden. Dit betekent dat er steeds voldoende ruimte moet overblijven om te voorzien in voldoende opgaand groen van voldoende breedte.
• Er wordt gevraagd in het kader van het vergunningentraject bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor de korte termijn een inhoudelijk gedetailleerd beplantingsvoorstel voor de groenbuffer toe te voegen aan het aanvraagdossier. Dit voorstel moet uitgaan van een evenwichtige mengeling van middelhoog en hoogstammig groen in de volledige zone voor groenbuffer.
• Het gebruik van niet inheemse beplantingssoorten bij het ontwerp en de aanplant van de landschapszones is verboden. 
• Ter hoogte van de noordwestelijke zijde is een pluviale overstromingszone (type B: kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering) aanwezig. Dit houdt in dat de beplanting in deze zone bestand dient te zijn tegen eventuele overstromingen;
• Bij de aanplant van het groenscherm dient rekening gehouden te worden met de 5 m brede ruimingsstrook langsheen de Brekelenloop. (vb. In deze zone is geen hoogstammig groen toegelaten , afstandsregels, …);

Verhardingen

Een groot deel van de bedrijfssite is verhard. Niet al deze verharding is vergund. Op korte termijn voorziet men een vermindering van de oppervlakte aan verhardingen door het opbreken van de verharde oppervlakte binnen de zones van de groenbuffer (±1.000 m²) en de verharding die niet gebruikt wordt in functie van de bedrijvigheid achteraan het terrein (130 m²).

Aan de straatkant werd ter hoogte van de bedrijfswoning een ca. 4 m brede strook klinker- en betonverharding aangelegd. Deze verhardingen in de voortuin dienen eveneens verwijderd te worden. Het verwijderen van al deze verharding kadert in de gevraagde ontharding van oppervlaktes die niet gebruikt worden in functie van de bedrijvigheid.

Voor de te behouden, niet vergunde verharding achteraan de loodsen dient een regularisatieaanvraag ingediend te worden. Hierbij dient de noodwendigheid van deze verharding voor de bedrijfsvoering voldoende aangetoond te worden.

Achteraan het perceel ter hoogte van de Brekelenloop ontstaat er wel een fluviale overstroming binnen het toekomstige klimaatscenario. Hier dient bij eventuele verdere uitbreiding van de bedrijfsgebouwen of bedrijfsverhardingen rekening worden gehouden. Binnen de fluviale overstromingscontour langs de waterloop mag er geen ruimte voor water verloren gaan. Door het oprichten van constructies en door ophogingen wordt immers overstroombare ruimte ingenomen, waardoor op die plaats geen overstromingswater geborgen kan worden. Dit kan er toe leiden dat het gevaar voor wateroverlast in de omgeving toeneemt. Om de overstromingsproblemen in de omgeving niet te verergeren, moet het verlies van waterbergingsruimte vermeden worden door een toekomstig project/plan te realiseren zonder inname van ruimte voor water.

Het drastisch verminderen van de verharde oppervlakte en het bijkomend vergroenen van de site geldt als voorwaarde. Dit werd beter gemotiveerd in huidige versie van het dossier. Het is onduidelijk hoe de interne circulatie zal verlopen. Dit is nodig om de minimale verharding correct te kunnen inschatten.

Orthofoto 2023 met overlay inplantingsplan dossier 2006/0250

Mobiliteit

De bedrijfssite van Kranen De Bie bv ontsluit zich langs Sint Willebrordustraat, een landbouwweg van ca. 4 m breed in asfaltverharding. Het wegdek is in slechte staat door craquelé en scheurvorming. 

Sint Willebrordusstraat kan beschouwd worden als een lokale weg type III, erftoegangsweg. Dit type weg is bedoeld voor enkel bestemmingsverkeer van particulieren en landbouwverkeer. Doorgaand verkeer wordt er in principe geweerd.

Gelet op de breedte en de inrichting van de weg en de staat van de wegverharding is bijkomend zwaar verkeer op deze locatie niet wenselijk. Kranen De Bie bv voorziet op korte termijn geen uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. Bijgevolg wordt er geen toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar de bedrijfssite verwacht.

Langsheen de straatkant werd over de gehele breedte van het terrein een klinker- en betonverharding aangelegd. De noodzakelijke verharding voor de ontsluiting van het bedrijf dient tot een minimum beperkt te worden. Er dient bekeken te worden welke delen van deze verhardingen effectief noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de bedrijfssite. Dit dient voldoende gemotiveerd te worden. De overige niet-noodzakelijke verharding in de voortuin dient op korte termijn verwijderd te worden.

Google Streetview mei 2019

Op 5 november 2018 ondertekende de gemeente Wuustwezel het ‘Charter Werftransport’ zoals opgesteld door de VSV, de Vlaamse overheid, de VVSG, de Bouwunie, de Confederatie Bouw en FEMA. Het charter heeft als doel het verhogen van de veiligheid bij werftransporten. Aangezien het bedrijf Kranen De Bie bv actief is in de bouwsector door onder andere kraanverhuur aan bedrijven en particulieren ten behoeve van algemene bouwwerken dient bij de exploitatie rekening gehouden te worden met volgende doelstellingen van dit charter:

• Dat er geen werftransport met tractoren gebeurt in de bebouwde kom en de schoolomgevingen van de gemeente Wuustwezel. Hierop kan er een uitzondering aangevraagd worden bij de gemeente, zijnde het College van Burgemeester en Schepenen, via het aanspreekpunt openbarewerken@wuustwezel.be van de gemeente.
• Dat er geen werftransport gebeurt voor werven gelegen in schoolomgevingen tijdens de begin- en einduren (na te vragen bij de gemeente) van de scholen.
  • Dit vervalt tijdens de schoolvakanties. 
  • Voor wat betreft de toelevering van bouwmaterialen verbinden de aannemers en handelaren van bouwmaterialen er zich toe om hun leveranciers en transporteurs in kennis te stellen van dit charter. 
• Dat het werftransport zoveel mogelijk gebruik maakt van het hoger wegennet.
• Dat er inspanningen gedaan worden om de werfroutes proper te houden. 
• Dat de lading afgedekt wordt als deze veel stofhinder kan geven, conform artikel 45 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975.

Waterparagraaf

• Bekkens en waterlopen

De aanvraag situeert zich in het Maasbekken, in het deelbekken van de Weerijs.

Langsheen de achterste perceelgrens van de bedrijfssite stroomt de onbevaarbare en niet-geklasseerde waterloop ‘Brekelenloop’. Volgens het geoloket op www.waterinfo.be wordt deze waterloop beheerd door de provincie Antwerpen.

Er werd advies gevraagd aan de Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen. Deze dienst heeft geen (tijdig) advies uitgebracht. Het advies kan derhalve als stilzwijgend gunstig beschouwd worden.

Geoloket waterlopen van provincie Antwerpen

In het kader van het beheer van de Brekelenloop dient langs beide zijden van de waterloop rekening gehouden te worden met volgende afstandsregels:

• 5-METERZONE
• Voor de bereikbaarheid van de waterloop mag binnen een strook van 5 meter langsheen de waterloop niets gebouwd worden en mogen er ook geen hindernissen plaatst worden.
• Om waterverontreiniging te voorkomen, is bemesting in deze zone verboden. De beheerder van de waterloop mag wel ruimingsproducten achterlaten zonder dat dit recht geeft op schadevergoeding.
• 1-METERZONE
• Binnen een afstand van 1 meter langs de waterloop mogen geen grondbewerkingen uitgevoerd of bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.
• Er mag geen gazonmaaisel en/of ander organisch afval gedeponeerd worden in de 1-meterzone. Deze verzuren de bodem en doen de oever afkalven.
• ANDERE (AFSTANDS)REGELS
  • Naaldbomen, zoals coniferen, moeten op minstens 6 meter van de waterloop aangeplant worden. De takken van dit soort bomen vormen een donker, dicht pak waaronder begroeiing onmogelijk is. Hierdoor wordt de oever instabiel en verhoogt de kans op uitspoeling. Bovendien zorgen naaldbomen ervoor dat de bodem verzuurt en verdroogt.
  • Rond weilanden mag een omheining van maximaal 1,5 meter hoog geplaatst worden en dit op 0,75 tot 1 meter of op 5 meter van de waterloop.
  • Knutsel zelf geen oeververstevigingen in elkaar. Hun levensduur is meestal beperkt en ze verminderen vaak de doorstroming in de waterloop. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast. Om dezelfde reden dient de waterloop ook zwerfvuil-vrij gehouden te worden.

Bij het verplicht aan te planten groenscherm rondom de bedrijfssite dient rekening te houden met de 5 m brede ruimingsstrook achteraan op het perceel.

Binnen de ruimingsstrook zijn ook geen gebouwen toegelaten. De aanwezige (onvergunde) gebouwen dienen daarom op korte termijn verwijderd te worden.

• Wateradvies

De locatie is volgens de watertoetskaarten:

• niet gelegen in fluviaal overstromingsgevoelig gebied (type A: geen overstroming gemodelleerd);
• deels gelegen in pluviaal overstromingsgevoelig gebied met kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering (type B: kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering);
• niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied vanuit zee (type A: geen overstroming gemodelleerd).

De locatie ligt niet in een signaalgebied.

Waterinfo - Kaartencatalogus

Ter hoogte van de noordwestelijke perceelsgrens van de bedrijfssite, langsheen de Brekelenloop, ligt een pluviaal overstromingsgevoelig gebied met kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering (T1000). Binnen dit pluviaal overstromingsgebied mogen geen constructies opgericht worden. De bestaande (onvergunde) constructies (kippenren, verhardingen, …) in deze zone moeten op korte termijn verwijderd worden.

In alle redelijkheid wordt geoordeeld dat er bij de visie op korte termijn geen schadelijke effecten worden veroorzaakt in de plaatselijke waterhuishouding, noch dat dit mag verwacht worden ten aanzien van het eigendom in aanvraag, op voorwaarde dat de onvergunde verhardingen en constructies worden verwijderd.

• Gewestelijke verordening hemelwater

Op korte termijn voorziet de aanvraag in het verminderen van de verharde oppervlakte door het opbreken van verschillende verhardingen en het verwijderen van verschillende constructies. Dit heeft een positief effectief op de verhardingsgraad van het terrein.

De gewestelijke hemelwater verordening is niet van toepassing op het verwijderen van verhardingen en constructies.

Conclusie: voorwaardelijk gunstig

Het betreft de planologische rechtzetting van een historisch gegroeid en hoofdzakelijk vergunde bedrijfsinfrastructuur. Op korte termijn beoogt de aanvraag de grondige ‘sanering’ van de bestaande situatie. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn het drastisch verminderen van de verharde oppervlakte en het bijkomend vergroenen van de site. Voor de verdere exploitatie van het deels para-agrarische bedrijf is er op korte termijn geen uitbreiding noodzakelijk. Bijgevolg wordt het gevraagde voor de korte termijn verantwoord geacht. Er dient wel voldaan te worden aan volgende voorwaarden:

• Op korte termijn dienen alle onvergunde constructies op de bedrijfssite van Kranen De Bie bv te worden gesloopt of van het terrein te worden verwijderd.
• De bestaande constructies in het pluviaal overstromingsgevoelig gebied moeten op korte termijn worden verwijderd (kippenren, verhardingen, …).
• Er dient een groenbuffer van 6 m breed gerealiseerd worden langsheen de gehele bedrijfssite (links - achter - rechts) naar analogie met de oorspronkelijk aangegeven groenzones in de stedenbouwkundige vergunning 2006/0250.
   Deze groenbuffer dient reeds voorzien te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn.
• Bij de aanleg van de groenbuffer dient rekening gehouden te worden met volgende elementen:
  1. In de korte termijn wordt voorzien in de aanleg van een 6m brede landschapszone. Deze zone wordt echter enkel langs de westelijke, noordelijke en oostelijke zijde voorzien. Het is aangewezen ook aan de straatzijde een groenzone te voorzien.
  2. De aanleg van installaties voor buffering en infiltratie van hemelwater mag de aanleg van de zone voor groenbuffer niet nadelig beïnvloeden. Dit betekent dat er steeds voldoende ruimte moet overblijven om te voorzien in voldoende opgaand groen van voldoende breedte.
  3. Er wordt gevraagd in het kader van het vergunningentraject bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor de korte termijn een inhoudelijk gedetailleerd beplantingsvoorstel voor de groenbuffer toe te voegen aan het aanvraagdossier. Dit voorstel moet uitgaan van een evenwichtige mengeling van middelhoog en hoogstammig groen in de volledige zone voor groenbuffer.
  4. Het gebruik van niet inheemse beplantingssoorten bij de het ontwerp en de aanplant van de landschapszones is verboden. 
  5. Ter hoogte van de noordwestelijke zijde is een pluviale overstromingszone (type B: kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering) aanwezig. Dit houdt in dat de beplanting in deze zone bestand dient te zijn tegen eventuele overstromingen;
  6. Bij de aanplant van het groenscherm dient rekening gehouden te worden met de 5 m brede ruimingsstrook langsheen de Brekelenloop. (vb. In deze zone is geen hoogstammig groen toegelaten , afstandsregels, …);
• Het verwijderen van de verharde oppervlakte binnen de zones van de groenbuffer (±1.000 m²) en de verharding die niet gebruikt worden in functie van de bedrijvigheid achteraan het terrein (130 m²) dienen opgenomen te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn. 
• De aanvraag tot regularisatie van de te behouden, niet vergunde verharding achteraan de loodsen dient deel uit te maken van de acties op korte termijn. Hierbij dient de noodwendigheid van deze verharding voor de bedrijfsvoering voldoende aangetoond te worden.
• Er dient bekeken te worden welke delen van de verhardingen in de voortuin effectief noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de bedrijfssite. Hierbij dient de noodwendigheid van de verharding voldoende aangetoond te worden. Het verwijderen van de overige niet-noodzakelijke verharding in de voortuin dient opgenomen te worden in de aanvraag voor de acties op korte termijn. Het drastisch verminderen van de verharde oppervlakte en het vergroenen van de site gelden als absolute voorwaarden.
• Binnen het pluviale overstromingsgevoelige gebied achteraan op het terrein mogen geen constructies opgericht worden of ophogingen plaatsvinden. Bij de acties op korte termijn dient hiermee rekening gehouden te worden.
• In het kader van het beheer van de Brekelenloop dient langs beide zijden van de waterloop rekening gehouden te worden met volgende afstandsregels:
  1. 5-METERZONE
     • Voor de bereikbaarheid van de waterloop mag binnen een strook van 5 meter langsheen de waterloop niets gebouwd worden en mogen er ook geen hindernissen plaatst worden.
     • Om waterverontreiniging te voorkomen, is bemesting in deze zone verboden. De beheerder van de waterloop mag wel ruimingsproducten achterlaten zonder dat dit recht geeft op schadevergoeding.
  2. 1-METERZONE
     • Binnen een afstand van 1 meter langs de waterloop mogen geen grondbewerkingen uitgevoerd of bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.
     • Er mag geen gazonmaaisel en/of ander organisch afval gedeponeerd worden in de 1-meterzone. Deze verzuren de bodem en doen de oever afkalven.
  3. ANDERE (AFSTANDS)REGELS
     • Naaldbomen, zoals coniferen, moeten op minstens 6 meter van de waterloop aangeplant worden. De takken van dit soort bomen vormen een donker, dicht pak waaronder begroeiing onmogelijk is. Hierdoor wordt de oever instabiel en verhoogt de kans op uitspoeling. Bovendien zorgen naaldbomen ervoor dat de bodem verzuurt en verdroogt.
     • Rond weilanden mag een omheining van maximaal 1,5 meter hoog geplaatst worden en dit op 0,75 tot 1 meter of op 5 meter van de waterloop.
     • Knutsel zelf geen oeververstevigingen in elkaar. Hun levensduur is meestal beperkt en ze verminderen vaak de doorstroming in de waterloop. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast. Om dezelfde reden dient de waterloop ook zwerfvuil-vrij gehouden te worden.
• Bij het verplicht aan te planten groenscherm rondom de bedrijfssite dient rekening te houden met de 5 m brede ruimingsstrook achteraan op het perceel.
• Binnen de ruimingsstrook zijn ook geen gebouwen toegelaten. De aanwezige (onvergunde) gebouwen dienen daarom op korte termijn verwijderd te worden.
• Bij de exploitatie van het bedrijf dient rekening gehouden te worden met de doelstellingen van het ‘Charter Werftransport’.
• Voorafgaandelijk aan het indienen van de aanvraag voor de behoeften op korte termijn dient het voorontwerp minstens eenmaal te worden voorgelegd aan het gemeentebestuur.

Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op lange termijn

Op lange termijn wenst het bedrijf Kranen De Bie bv een beperkte uitbreiding van de bestaande loodsen. De loodsen zouden achteraan over een diepte van ca. 15 m uitgebreid worden. In totaal zou de uitbreiding +/- 675 m² bedragen. Deze oppervlakte is momenteel reeds verhard (deels vergund, deels onvergund). De uitbreiding beoogt het overdekt opslaan van materialen die nu in openlucht gestapeld worden. De huidige openluchtopslag zou hierdoor komen te vervallen.

Het bedrijf voorziet op lange termijn geen uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. Dit houdt in dat er geen stijging verwacht wordt van het aantal voertuigbewegingen. Het is evenmin de bedoeling in de toekomst het aantal werknemers te verhogen, waardoor dit ook geen extra verkeer/vervoersbewegingen met zich zal meebrengen.

Op lange termijn voorziet het bedrijf wel in het uitbreiden van de bedrijfsgebouwen met +/- 675 m². Dit ter vervanging van huidige openluchtopslag. Hiervoor dient geen bijkomende onverharde ruimte ingenomen te worden omdat het terrein in deze zone reeds verhard is (deels vergund / deels onvergund).

Bij deze uitbreiding dient voldaan te worden aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Het algemene uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk wordt hergebruikt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem te laag is, dient het hemelwater te worden gebufferd met vertraagde afvoer. De uitbreidingswerken mogen geen aanzienlijk negatieve effecten hebben op de waterhuishouding. 

De combinatie van maatregelen op korte en lange termijn resulteren in een verbetering van de bedrijfssite ten opzichte van de huidige situatie. De vraag is in hoeverre hiermee de toekomstige activiteiten en groei van het bedrijf op langere termijn in rekening worden gebracht. Er moet bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) verder worden gedacht dan de huidige bedrijfsvoering. De permanente vestiging van een regulier bedrijventerrein is op betreffende locatie, met het oog op de mogelijkheid dat het bedrijft stopt, dan wel de plek alsnog ontgroeid, niet wenselijk.

Conclusie: Voorwaardelijk gunstig

Gelet op bovenstaande wordt het gevraagde ook voor de lange termijn verantwoord geacht. Hierbij dient wel voldaan te worden aan volgende voorwaarden:

• De groenbuffer die reeds voorzien dient te worden voor de acties op korte termijn, dient planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP.
• Het is aangewezen om ook aan de straatzijde de aanleg van groenelementen vast te leggen, eventueel mits toepassing van een overdruk en vastlegging van een percentage.
• Binnen het pluviale overstromingsgevoelige gebied achteraan op het terrein mogen geen constructies opgericht worden of ophogingen plaatsvinden. Deze bouwvrije zone dient planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP.
• In het kader van het beheer van de Brekelenloop dient langs beide zijden van de waterloop rekening gehouden te worden met volgende afstandsregels. Deze zones dienen planologisch te worden verankerd bij de opmaak van een RUP:
  1. 5-METERZONE
     • Voor de bereikbaarheid van de waterloop mag binnen een strook van 5 meter langsheen de waterloop niets gebouwd worden en mogen er ook geen hindernissen plaatst worden.
     • Om waterverontreiniging te voorkomen, is bemesting in deze zone verboden. De beheerder van de waterloop mag wel ruimingsproducten achterlaten zonder dat dit recht geeft op schadevergoeding.
  2. 1-METERZONE
     • Binnen een afstand van 1 meter langs de waterloop mogen geen grondbewerkingen uitgevoerd of bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.
     • Er mag geen gazonmaaisel en/of ander organisch afval gedeponeerd worden in de 1-meterzone. Deze verzuren de bodem en doen de oever afkalven.
  3. ANDERE (AFSTANDS)REGELS
     • Naaldbomen, zoals coniferen, moeten op minstens 6 meter van de waterloop aangeplant worden. De takken van dit soort bomen vormen een donker, dicht pak waaronder begroeiing onmogelijk is. Hierdoor wordt de oever instabiel en verhoogt de kans op uitspoeling. Bovendien zorgen naaldbomen ervoor dat de bodem verzuurt en verdroogt.
     • Rond weilanden mag een omheining van maximaal 1,5 meter hoog geplaatst worden en dit op 0,75 tot 1 meter of op 5 meter van de waterloop.
     • Knutsel zelf geen oeververstevigingen in elkaar. Hun levensduur is meestal beperkt en ze verminderen vaak de doorstroming in de waterloop. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast. Om dezelfde reden dient de waterloop ook zwerfvuil-vrij gehouden te worden.
• Bij het verplicht aan te planten groenscherm rondom de bedrijfssite dient rekening te houden met de 5 m brede ruimingsstrook achteraan op het perceel.
• Binnen de ruimingsstrook zijn ook geen gebouwen toegelaten. De aanwezige (onvergunde) gebouwen dienen daarom op korte termijn verwijderd te worden.
• Bij de exploitatie van het bedrijf dient rekening gehouden te worden met de doelstellingen van het ‘Charter Werftransport’.
• De site is enkel geschikt voor de vestiging van het beoogde bedrijf op lange termijn. Indien het bedrijf nog verder uitbreidt, en dit zowel op stedenbouwkundig en/of milieutechnisch vlak, dient het bedrijf geherlocaliseerd te worden.
• De uitbreiding van het bedrijf op lange termijn mag geen bijkomende mobiliteit naar de bedrijfssite generen.
• De permanente vestiging van een regulier bedrijventerrein is op deze locatie niet wenselijk. Na stopzetting of herlocalisatie van de bedrijfsactiviteiten van Kranen De Bie bv dient de site terug een (para-)agrarische bestemming te krijgen. Binnen een RUP dienen hiertoe de nodige bepalingen vastgelegd te worden.

Standpunt met betrekking tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan

Het bedrijf van de aanvraag is gevestigd in hoofdzakelijk vergunde gebouwen. De van oorsprong uitsluitend para-agrarische bedrijvigheid is doorheen de tijd geëvolueerd naar deels para-agrarische en deels zonevreemde activiteit met name de verhuur van kranen aan particulieren en bedrijven. De huidige toestand is dan ook ontegensprekelijk een historisch gegroeide situatie. De bedrijfsinfrastructuur is hoofdzakelijk vergund. Er wordt zowel op de korte als de lange termijn geen bijkomende inname van gronden voorzien.

De aanvraag is niet in strijd met de bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen, het ontwerp Beleidsplan Ruimte van de provincie Antwerpen of het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Conclusie: voorwaardelijk gunstig

Gelet op bovenstaande motivering wordt de opmaak van een plan voor de site verantwoord geacht mits in acht name van volgende randvoorwaarden zoals geadviseerd door de GECORO in haar advies:

• Er dient een expliciet verbod te worden voorzien voor de vestiging van SEVESO-bedrijven. Dit dient ook te worden vastgelegd in een RUP.
• De bedrijvigheid op de site wordt beperkt tot de huidige activiteit.
• De site dient onthard te worden, meer specifiek vooral met betrekking tot de zone die zich in pluviaal overstromingsgevoelig gebied bevindt.
• De groenbuffer moet uitgevoerd worden onder de modaliteiten zoals reeds eerder werd aangegeven door de gemeentelijke diensten:
  1. Breedte van 6,00 meter
  2. Inheems opgaand groen
  3. Plantmaat: “Categorie 2”-bomen met maat van min. 12/14
  4. Op basis van een landschaps- en beplantingsplan
• De groenbuffer dient op kwalitatieve wijze onderhouden te worden
• De afsluiting (bijv. paal en draad) dient zich aan de binnenzijde van het perceel ten opzichte van de groenbuffer te bevinden teneinde te voorkomen dat er materiaal in de buffer opgeslagen of gestockeerd zal worden en op die manier de functionaliteit van de groenbuffer teniet zullen doen.
• Er dient zoveel mogelijk verharding verwijderd te worden om de waterdoorlaatbaarheid van het terrein te optimaliseren.
• De noodzakelijke verharding dient optimaal en kwalitatief aangelegd en onderhouden te worden.
• Verplaatsbare, niet-vergunde constructies op de site dienen verwijderd te worden.
• Het is niet mogelijk om nog te voorzien in buitenopslag, in een onoverdekte stalling van voertuigen, noch in losstaande containers of andere overige opslagconstructies.
• De site, noch de bedrijfswoning kunnen opgesplitst worden. De bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden en kunnen op geen enkele wijze opgesplitst worden van elkaar.
• De site kan niet in meerdere sites worden opgesplitst. De site is niet los te koppelen van de bedrijfsactiviteit. Met andere woorden op de site wordt slechts één uitbating, de huidige uitbating, toegestaan.
• De bedrijvigheid op de site wordt beperkt tot de huidige activiteit.