Door deze aanpassingen door te voeren:
Decreet lokaal bestuur.
Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria.
Het politiereglement op de begraafplaatsen van 30 mei 2022 kan aangepast worden omdat wijzigingen in het decreet van 16 januari 2004 over begraafplaatsen en lijkbezorging enkele nieuwe mogelijkheden met zich meenemen:
Bijkomend werd het woord 'geneesheer' vervangen door het hedendaagse 'arts' en werd de nummering van de artikels van het laatste hoofdstuk conform de rest van het reglement aangepast.
Goedkeuring te verlenen aan het hiernavolgend politiereglement op de begraafplaatsen:
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 - Doel
Dit reglement bepaalt de algemene afspraken voor begraven en bezoeken op de 4 openbare begraafplaatsen in Wuustwezel:
Artikel 2 - Definities
Lijk: dood lichaam van een mens waarvan het overlijden is vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand op basis van een getuigschrift, afgeleverd door de behandelende art of een arts hiertoe aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand;
As: wat overblijft na lijkverbranding overeenkomstig de wet;
Stoffelijke resten: lijken en/of as;
Het bezorgen van stoffelijke resten:
Belanghebbenden:
Grafmonument: iedere constructie, zerk of kruis of gelijkaardig herdenkings- of identificatieteken op een graf;
Concessie: verlening van het genot en gebruiksrecht met een tijdelijke (25 jaar – verlengbaar 15 jaar) en nominatieve bestemming;
Gewone lijn: niet geconcedeerd graf met een termijn van maximum 10 jaar;
Retributie: is een gedwongen betaling aan de gemeente Wuustwezel voor een verleende dienst;
Ontruiming: stoffelijk overschot verwijderen uit het graf om de locatie opnieuw te kunnen aanbieden;
Opgraven: een stoffelijk overschot of asurne uit een graf halen om het een nieuwe bestemming te geven;
Uitstrooien: as uitstrooien;
Columbarium: Een bovengrondse bewaarplaats voor urnen in de vorm van een nissenconstructie;
Urnekelder: ondergrondse constructie ter bewaring van een asurne;
HOOFDSTUK 2: ORGANISATIE VAN DE BEGRAAFPLAATSEN
Artikel 1 – Openingsuren
De begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang, behoudens afwijkingen die door de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde vastgesteld zijn.
Begravingen gebeuren op week- en zaterdagen, niet op zon- en wettelijke feestdagen.
Artikel 2 - Bestemming begraafplaatsen
De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven, bijzetten en verstrooien van de stoffelijke resten van de hierna vermelde overleden personen:
Artikel 3 - Bijplaatsen van de urne met as van al overleden gezelschapsdier(en)
Mogen eveneens bijgeplaatst worden: de urne met as van één of meerdere al overleden gezelschapsdieren:
Met gezelschapsdier wordt bedoeld elk dier dat tam is en traditioneel in huis voor gezelschap of voor emotionele steun wordt gehouden.
Het gezelschapsdier dient al overleden en gecremeerd te zijn op het ogenblik van het overlijden van de eigenaar.
De urne met as van het gecremeerde gezelschapsdier:
Het is niet toegelaten dat de as van het overleden gezelschapsdier wordt uitgestrooid op de strooiweide van de gemeentelijke begraafplaats.
Artikel 4 - Bijzetting, bijbegraving of gezamenlijk uitstrooiing met eerder overleden echtgenoot of persoon met wie een feitelijk gezin werd gevormd
De urne met de as van de eerder overleden echtgenoot of persoon die met de overledene een feitelijk gezin vormde, kan, wanneer de overledene dit in zijn laatste wilsbeschikking heeft bepaald of bij gebrek daaraan op gezamenlijk schriftelijk verzoek van alle bloed- en aanverwanten van de eerste graad:
Wanneer de eerder overleden echtgenoot of persoon die met de overledene een feitelijk gezin vormde zich daar in zijn wilsbeschikking tegen verzet heeft, is bijzetting, bijbegraving of gezamenlijke uitstrooiing, verboden.
De samen met de overledene begraven of bijgezette urne volgt de bestemming van de kist of van de urne van de laatst overledene bij opgraving van laatstgenoemde.
Artikel 5
De personen die hun woonplaats of verblijf hebben te Wuustwezel, en er overlijden, alsook de personen welke hun woonst buiten de gemeente Wuustwezel hebben doch in de gemeente Wuustwezel overlijden, mogen naar een andere gemeente overgebracht worden, mits toelating van de burgemeester van de andere gemeente.
Artikel 6
De begraving van stoffelijke resten, de bijzetting van as in een gesloten nis in het columbarium en de bijzetting van een nis in een urnenkelder gebeurt ofwel in volle rij ofwel in geconcedeerde grond. De plaatsing van grafkelders is enkel toegestaan in geconcedeerde grond.
Artikel 7
De concessies en begravingen zullen door de daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeentelijke diensten volgens plan worden toegewezen in regelmatige volgorde. Bij de begraving van de biologisch afbreekbare urne op de natuurbegraafplaats wordt de keuze gelaten in samenspraak met de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde.
Artikel 8
De toelating tot de teraardebestelling van een lijkkist, lijkwade of asurn, de plaatsing van een asurne in een nis in een columbarium, de begraving van een biologisch afbreekbare asurne en het aanbrengen van een plaatje op de gedenktafel, wordt afgeleverd door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Artikel 9
Voor het begraven van personen in volle grond is het verboden gebruik te maken van plastieken zakken, lijkkisten in polyester en in het algemeen van alle materialen die niet vergankelijk zijn. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing wanneer de begraving geschiedt in een bestaande grafkelder.
Artikel 10
De graven zullen onmiddellijk, na de zinking van de lijken of het plaatsen van de asurnen, met aarde gevuld en aangedamd worden. De nissen in de columbaria en de urnekelders zullen onmiddellijk na plaatsing gesloten worden.
HOOFDSTUK 3: CONCESSIES
Artikel 1: Termijn
De gemeenteraad draagt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid over inzake het verlenen van concessies.
Door het college van burgemeester en schepenen kunnen op de begraafplaatsen concessies voor graven, urnenkelders, grondconcessies met grafkelder, concessies voor nissen in een columbarium en concessies voor plaatjes op de gedenkzuil toegestaan worden voor 25 jaar.
Bij concessies voor meerdere personen, begint de duurtijd van de concessie te lopen vanaf de datum van de laatste bijbegraving of bijzetting.
Artikel 2: Vorm van de aanvraag
De aanvraag voor een concessie wordt schriftelijk gedaan en gezonden aan het college van burgemeester en schepenen. Zij bevat de namen, voornamen, hoedanigheid en woonst van de aanvragers; tevens bevat de aanvraag de namen, voornamen en adres van de personen die er moeten begraven worden of wiens as in een nis moet geplaatst worden of wiens naam op een plaatje op de gedenkzuil moet aangebracht worden.
Artikel 3: Aanvraag
Eenzelfde concessie kan slechts dienen voor de aanvrager, zijn echtgeno(o)t(e), zijn bloed- of aanverwanten evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.
Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen.
Een concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde of van diens familie.
In een urnenveldconcessie kunnen maximaal drie urnen worden geplaatst. In een columbariumconcessie kunnen maximaal twee urnen worden geplaatst. Urnen van gezelschapsdieren worden hierbij niet meegerekend.
Er kunnen geen concessies verleend worden vóór het overlijden.
Bij een concessie voor een nis in een columbarium en een grondconcessie voor de begraving van een kist of een asurne in een graf of in het urnenveld, mag deze concessie enkel benut worden door de personen die in de oorspronkelijke concessieaanvraag vermeld staan.
Indien de concessie later niet benut wordt door de overige personen die in de concessie vermeld staan omdat zij elders begraven worden, begint de concessietermijn te lopen vanaf de laatst begraven persoon. De concessie mag dan niet benut worden door andere personen.
Bijbegraving van een urne in een bestaande concessie is mogelijk voor:
tegen het tarief van een grondconcessie. De concessietermijn begint te lopen vanaf de laatst begraven persoon.
De grondconcessie, de grondconcessie met grafkelder, de concessie voor een nis in een columbarium of concessies voor een plaatje op de gedenktafel betreffen bestuurshandelingen. Zij doet geen zakelijk recht ontstaan ten bate van de vergunninghouder en verwekt geen splitsing van het eigendomsrecht. Door het aanvragen van een grondconcessie of een concessie met grafkelder of concessie voor een nis in een columbarium of concessie voor een plaatje op de gedenktafel verbindt de aanvrager, evengoed zijn rechthebbenden, zich niet enkel te schikken naar de bepalingen van dit reglement maar ook naar de wijzigingen die er later aan zouden kunnen aangebracht worden en waarvan geen persoonlijke verwittiging zal geschieden.
Maakt men gebruik van een bekomen concessie dan brengt dit, na verstreken termijn, van rechtswege het verval mede van de vergunde rechten, zonder terugbetaling van de gestorte som. Het geeft evenmin recht op het gratis bekomen van een nieuwe vergunning, hetzij op dezelfde, hetzij op een andere plaats van de begraafplaats.
Artikel 4: Verlenging
De houders van een concessie of iedereen die erom verzoekt kan tot tweemaal toe de termijn van de concessie verlengen voor telkens een periode van 15 jaar en dit na verloop van de termijn waarvoor de concessie werd bekomen.
De tarieven in voege op het ogenblik van de verlenging dienen te worden betaald.
De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de aanvraag het graf verwaarloosd is.
Men kan na verloop van de oorspronkelijke concessie of bij het verstrijken van één van de termijnen van de verlenging van 15 jaar bij de gemeente ook een aanvraag doen om tegen kostprijs voor een termijn van 25 jaar een plaatje op de gedenkzuil te laten plaatsen.
De gedenkplaatjes vermelden de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de overledene. Er mogen geen foto’s of andere symbolen op de gedenkplaatjes aangebracht worden.
Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie of van de verlenging ervan maakt de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om verlenging van de concessie of een aanvraag voor een gedenkplaatje bij hem moet toekomen.
Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.
Als er geen aanvraag voor een verlenging van de concessie is gedaan, vervalt deze concessie. Op dat ogenblik beslist het college van burgemeester en schepenen wat er verder met het graf en ornamenten zal gedaan worden met uiteraard het respecteren van de geldende reglementeringen.
Artikel 5: Tarieven
Een concessierecht kan slechts gelden na het betalen van de verschuldigde tarieven zoals vastgesteld bij afzonderlijk raadsbesluit.
Bij de vaststelling van de concessietarieven op de gemeentelijke begraafplaatsen zal een onderscheid gemaakt worden al naargelang het inwoners of niet-inwoners van de gemeente betreffen. Voor niet-inwoners worden de concessietarieven verdubbeld, behalve voor de personen vermeld onder voormeld hoofdstuk 2, artikel 2, punt 5, 6 en 7.
Artikel 6: Voortijdige beëindiging
Elke concessie kan voortijdig door het gemeentebestuur teruggenomen worden in volgende gevallen:
De voortijdige beëindiging vanuit het gemeentebestuur wordt geregeld door de verwaarlozingsprocedure, vastgelegd in het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging.
Bij aanvraag van een voortijdige beëindiging door een belanghebbende zal er voor elke aanvraag gedurende een jaar een bekendmakingsprocedure lopen. Bezwaar tegen deze voortijdige beëindiging kan door iedere andere belanghebbende bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend vóór het verlopen van de voormelde periode. Voor deze terugname is door het gemeentebestuur geen enkele vergoeding verschuldigd.
Artikel 7: Terugname concessie wegens dienstnoodwendigheid en herbestemming zone
In geval een grafperceel teruggenomen wordt omwille van het openbaar belang of omwille van dienstnoodwendigheden, kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft recht op een perceel van dezelfde oppervlakte met dezelfde concessietermijn op een ander deel van de begraafplaats. De kosten van de overbrenging van de stoffelijke resten en het eventuele grafmonument zijn ten laste van het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur neemt contact op met de concessionaris of na diens overlijden met de nabestaanden, indien zij bij het gemeentebestuur gekend zijn, om hierrond samen afspraken te maken.
In geval van sluiting of wijziging van de bestemming van een begraafplaats kan de concessiehouder evenmin aanspraak maken op enige vergoeding, maar heeft hij recht op een perceel van dezelfde oppervlakte met dezelfde concessietermijn op de nieuwe begraafplaats. Dit recht is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door een belanghebbende voor de datum van het stopzetten van de begrafenissen of bijzettingen op de oude begraafplaats.
Niet weggenomen grafmonumenten worden eigendom van het gemeentebestuur.
Artikel 8: Niet geconcedeerde begravingen
De niet-geconcedeerde begraving gebeurt voor de duur van 10 jaar en kan slechts voor 1 kist of urne. Bovenop een reeds begraven doodskist of urne mag dus geen andere kist of urne geplaatst worden.
Na verloop van de termijn van 10 jaar zal het graf, de urnenkelder of de columbariumnis ontruimd worden.
Een niet-geconcedeerde begraving of bijzetting kan niet omgezet worden in een concessie.
Eén jaar voor het verstrijken van de termijn van 10 jaar zal aan de ingang van de begraafplaats en aan het graf, de urnenkelder of de columbariumnis een bericht opgehangen worden.
De familie kan dan een aanvraag doen om de asurne van hun familielid, op het ogenblik van de ontruiming van de urnenkelder of de columbariumnis, aan hen over te dragen.
HOOFDSTUK 4: ONTGRAVINGEN
Het is verboden zonder voorafgaande machtiging van de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde, over te gaan tot ontgraven of overbrengen van lijken van het ene graf naar het andere, of van een graf naar een grafkelder. Voornoemde bepalingen gelden ook voor de asurnen.
De ontgravingen worden gedaan bij gemeen overleg bepaald tussen de belanghebbende families en de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde.
Zij hebben plaats ’s morgens vroeg of na het sluiten van de begraafplaatsen en in aanwezigheid van de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde, een politieagent en zo gewenst één van de familieleden van de overledene. De begrafenisondernemers en zijn helpers staan in voor de ontgraving. De burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde, of de politieagent stelt proces-verbaal op van de ontgraving.
Het voorgaande is niet toepasselijk op de ontgravingen bevolen door de rechterlijke overheid.
Tijdens het transport van onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Zo deze kist uitsluitend voor het vervoer is bestemd, mag deze kist vervaardigd zijn uit niet-afbreekbaar materiaal.
Als de bestemming van het lijk buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet het lijk in afwachting van vervoer worden bewaard in een lucht- en lekdichte kist.
De beenderen, de assen, de resten van de lijkkisten en van de asurnen welke voor de hernieuwing van de graven of andere omstandigheden zouden opgegraven worden, zullen verzameld en onmiddellijk opnieuw begraven worden op de daartoe voorziene plaats.
Tijdens de opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd.
HOOFDSTUK 5: VOORSCHRIFTEN VOOR DE VERSCHILLENDE GEDENKVORMEN
Artikel 1: Grondgraven - grafkelders
Iedereen heeft het recht, zonder daartoe aan de gemeente enige vergoeding te betalen, op het graf van zijn verwant of vriend een kruis of ander gedenkteken te plaatsen.
Het is strikt noodzakelijk dat de overlijdensaanmelding gedaan wordt en er onmiddellijk mededeling van gegeven wordt aan de diensten van de burgerlijke stand van:
Indien er na de begraving door de familie een wijziging wordt gedaan aan de bij de overlijdensaangifte aangegeven aanduidingen, met als gevolg dat een ontgraving noodzakelijk geworden is, vallen de gehele kosten van de ontgraving ten laste van de belanghebbende familie.
Alvorens tot het plaatsen van een grafmonument (zerken, monumenten, kelder) mag overgegaan worden, dient vooraf kennis gegeven aan de daartoe gemachtigde ambtenaar met bijvoeging van uitvoerige plannen in drievoud op schaal 0,05 (1/20) in grondplan, doorsnede en vooraanzicht. Volgende maxima mogen niet overschreden worden:
Het is pas nadat het gemeentebestuur de betrokkenen in kennis stelt dat het op te richten grafmonument voldoet aan alle reglementaire verplichtingen dat tot plaatsing mag overgegaan worden.
Elk grafmonument dat op gelijk welk park opgericht wordt, zal op een tegen wegzakken verzekerde fundatie geplaatst moeten worden.
De constructies dienen steeds midden op de vergunde grond geplaatst te worden en dienen zodanig geplaatst te worden dat zij de veiligheid van doorgang, noch de rechten van de aanpalende concessiehouders kunnen schaden en dit in overleg met de bevoegde ambtenaar.
De plaatsing van grafkelders gebeurt door de begrafenisondernemer op kosten van de belanghebbende.
Een nieuwe grafkelder is zo geconstrueerd dat lucht tot de grafruimte kan toetreden en hieruit ook kan worden afgevoerd.
De lucht wordt zo afgevoerd uit de grafruimte dat er in de omgeving geen hinder ontstaat.
Indien nodig loopt de afvoer naar de buitenlucht via een efficiënte geurfilter.
Bij plaatsing van een grafkelder moet deze tot aan de lijnrichting van de weg komen.
De grafkelder moet minstens 0,65 m verzonken worden (bovenzijde kist). De kelders dienen in zoveel afzonderlijke vakken ingedeeld te zijn als dat er personen in moeten begraven worden. Elk gedeelte moet afzonderlijk afgesloten kunnen worden.
Er mogen enkel grafkelders gestoken worden die langs de bovenzijde moeten geopend worden. De constructies moeten in gewapend beton zijn en geprefabriceerd op de begraafplaats toekomen. Alle andere constructies zijn verboden.
Bij het openen en sluiten van de kelder is de belanghebbende of zijn afgevaardigde verplicht het aanpalend gedeelte van de weg en de omgeving rond het graf in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen en te onderhouden.
Zijn verboden constructies:
Rond (en tussen) de graven mag geen omheining of afsluiting gemaakt worden of enige vorm van verharding aangelegd worden.
De graven en gedenktekens mogen de maximumhoogte van 1 meter niet overschrijden.
De verwanten of vrienden van de overledene mogen op het graf bloemen en planten plaatsen. Vóór de graven mogen eveneens bloemen of planten geplaatst worden, doch mogen niet geplant of ingegraven worden.
Het onderhoud van de graven, de grafkelders, de gedenktekens en de beplanting is geheel ten laste van familie of vrienden.
De personen die gewerkt hebben aan de versiering of aan het onderhoud van een graf zijn gehouden de plaats terug in volkomen staat van netheid te brengen. Zij mogen de overblijfselen en vuilnis enkel achterlaten op de daarvoor aangeduide plaats.
Het zagen, kappen en herkappen op de begraafplaats van de stenen gebruikt bij het oprichten van kelders en monumenten is streng verboden.
Zodra de werken beëindigd zijn, zullen de belanghebbenden onmiddellijk de plaats van de werken opruimen en alle afval verwijderen. Bij niet-naleving van deze bepalingen zal er ambtshalve en op hun kosten in voorzien worden, benevens de wettelijke rechterlijke vervolgingen.
De gedenktekens zullen zodanig opgericht en onderhouden worden dat zij de veiligheid van doorgang noch de rechten van de aanpalende concessiehouders kunnen schaden.
De bouwers van grafzerken, grafkelders of gedenktekens moeten onmiddellijk de aarde, voortkomende uit de grondwerken, vervoeren naar de plaats die aangeduid wordt door de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde.
De gemeente kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of beschadiging die op de begraafplaatsen ten nadele van personen zouden geschieden.
Het weghalen van gedenktekens is aan een schriftelijke toelating van de burgemeester, zijn vervanger of zijn gemandateerde onderworpen. Die toelating zal eerst aan de grafmaker gegeven worden om tot rechtvaardiging te dienen op het ogenblik van de weghaling.
Artikel 2: Columbarium
Na het inbrengen van de eerste urne zal de nis dezelfde dag door de gemeentelijke diensten afgesloten worden met een plaat.
Op de plaat wordt een gedenkplaatje aangebracht met de vermelding van de naam, voornaam, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene.
Het aanbrengen van voornoemd plaatje gebeurt door de gemeentelijke diensten.
De gemeentelijke diensten voorzien een standaard granieten afdekplaat (30x32x3cm) tegen de op dat moment geldende tarieven.
Elke afwijking dient steeds voorgelegd te worden aan het college van burgemeester en schepenen.
Indien bij een eventuele bijzetting van een urne de plaat terug gegraveerd moet worden en indien blijkt dat er een nieuwe afdekplaat nodig is, moet deze ook bij de gemeente aangevraagd worden en betaald worden volgens het op dat ogenblik geldende tarief.
Artikel 3: Strooiweide
Het verstrooien van de assen gebeurt door de zorgen van de begrafenisondernemer en op de wijze van uitvoering bepaald door de gemeente op de daartoe voorziene strooiweide die deel uitmaakt van de gemeentelijke begraafplaats.
Het is verboden de strooiweide te betreden, behoudens de gemachtigde die de asverstrooiing uitvoert.
Bloemen en kransen dienen te worden geplaatst op de roosters daarvoor voorzien.
Het onderhoud van de strooiweide gebeurt door de gemeentelijke diensten.
Voorwerpen die alhier achtergelaten worden en het onderhoud hinderen, worden verwijderd ter gelegenheid van de eerstvolgende onderhoudsbeurt na de asverstrooiing zonder dat de belanghebbenden hiertegen enig verhaal hebben.
Op het kerkhof zijn gedenkzuilen geplaatst waarop plaats is voorzien tot het aanbrengen van een gedenkplaatje met de vermelding van naam, voornaam, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene. De gedenkplaatjes worden besteld en geleverd door het gemeentebestuur. Het gedenkplaatje blijft hangen gedurende 25 jaar en de prijs wordt bepaald in een retributiereglement vastgesteld door de gemeenteraad.
Het aanbrengen van het plaatje op de gedenkzuil gebeurt door de gemeentelijke diensten.
Op elke strooiweide is een kunstwerk geplaatst.
Artikel 4 : Urnenveld
De urnen welke ter aarde worden besteld op de voorziene urnenvelden, moeten geplaatst worden in een urnenkelder (50x50x50cm) met lessenaarsdeksel. De gemeentelijke diensten leveren de urnenkelder met lessenaarsdeksel.
Op dit lessenaarsdeksel dient een afdekplaat te worden geplaatst. De gemeentelijke diensten voorzien een standaard granieten afdekplaat (50x50x2cm) tegen de op dat moment geldende tarieven.
Elke afwijking dient steeds voorgelegd te worden aan het college van burgemeester en schepenen.
De afdekplaat wordt op kosten van de belanghebbende gegraveerd door de begrafenisondernemer of diens aangestelde.
Indien bij een eventuele bijzetting van een urne de plaat opnieuw gegraveerd moet worden en indien blijkt dat er een nieuwe afdekplaat nodig is, kan deze ook bij de gemeente aangevraagd worden en betaald worden tegen het op dat ogenblik geldende tarief.
Het is niet toegestaan op de afdekplaat van de urnenkelder ornamenten hoger dan 50cm te plaatsen.
Rond (en tussen) de urnenkelders mag geen omheining of afsluiting gemaakt worden of enige vorm van verharding of aanplanting aangelegd worden.
De verwanten of vrienden van de overledene mogen op de urnekelder bloemen en planten plaatsen. Vóór de urnekelder mogen eveneens bloemen of planten geplaatst worden, doch deze mogen niet geplant of ingegraven worden.
Het onderhoud van de graven, de grafkelders, de gedenktekens en de beplanting is geheel ten laste van familie of vrienden.
De personen die gewerkt hebben aan de versiering of aan het onderhoud van een graf zijn gehouden de plaats terug in volkomen staat van netheid te brengen. Zij mogen de overblijfselen en vuilnis enkel achterlaten op de daarvoor aangeduide plaats.
Artikel 5: Sterretjesweide
Op elke begraafplaats (met uitzondering van deze aan de kerk in Gooreind) is een sterretjesweide ingericht als teken van respect voor het ongeboren leven en erkenning voor het verdriet van de ouders.
De assen van het ongeboren kind kunnen verstrooid worden op de sterretjesweide of begraven worden in een biologisch afbreekbare urne.
Het onderhoud van de sterretjesweide gebeurt door de gemeentelijke diensten.
Voorwerpen die alhier achtergelaten worden en het onderhoud hinderen, worden verwijderd ter gelegenheid van de eerstvolgende onderhoudsbeurt zonder dat de belanghebbenden hiertegen enig verhaal hebben.
Ouders kunnen op de sterretjesweide een sterretje met de naam van hun kindje achterlaten op de daarvoor voorziene plaats. Het sterretje wordt besteld en geleverd door het gemeentebestuur. De prijs wordt bepaald in een retributiereglement vastgesteld door de gemeenteraad.
Artikel 6: Natuurbegraafplaats
Op de natuurbegraafplaatsen kunnen:
De familie kan in samenspraak met de gemeente de locatie van de urne mee bepalen.
Op de natuurbegraafplaats zelf mogen geen bloemen of kransen geplaatst worden.
Het onderhoud van de natuurbegraafplaats gebeurt door de gemeentelijke diensten.
Men kan een aanvraag doen om tegen het geldende tarief een plaatje op de gedenkzuil te laten plaatsen. Enkel op deze plaats rond de gedenkzuil mogen organisch vergankelijke bloemen worden achtergelaten.
HOOFDSTUK 6 : PETERSCHAP
Graven kunnen in peterschap genomen worden overeenkomstig het hierbij gevoegd “reglement voor peterschap van een grafmonument”. De aanvrager verbindt er zich toe om 3 jaar het grafmonument op te volgen, onderhoud uit te voeren en eventueel te bebloemen, zoals vastgelegd in de overeenkomst. Het grafmonument blijft eigendom van de gemeente. De stoffelijke overschotten moeten onaangeroerd blijven.
Het peterschap kan enkel aangevraagd worden voor grafmonumenten van een perceel opgenomen in een procedure van ontruiming, en voor grafmonumenten van een perceel opgenomen in een procedure van hernieuwing van concessies, waarvan de concessie niet hernieuwd wordt.
HOOFDSTUK 7: HISTORISCHE GRAVEN
Het college van burgemeester en schepen bepaalt autonoom welke graven van lokaal historisch belang zijn. Zij zal zich laten adviseren door een werkgroep, bestaande uit schepen van cultuur/erfgoed, afvaardiging van de diensten cultuur, de heemkundige kring, erfgoedraad en de administratie begraafplaatsen.
Op de lijst zullen enkel die grafmonumenten opgenomen worden die met betrekking tot de persoon een binding hebben met de gemeente of die met betrekking tot de vorm een kunsthistorisch belang hebben.
Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard, ingaande op datum van publicatie. Deze termijn is verlengbaar voor dezelfde periode. Het onderhoud is ten laste van het gemeentebestuur.
HOOFDSTUK 8 - OVERGANGSMAATREGELEN
Artikel 1
In alle graven in de gewone lijn van vóór 2014 mag een asurne bijbegraven worden tegen het bedrag van een grafconcessie en op voorwaarde dat de oorspronkelijke niet-geconcedeerde begraving wordt omgezet in een concessie.
Artikel 2.
Graven aangevraagd in de gewone lijn vóór 2014 kunnen tot tweemaal toe verlengd worden met een termijn van 15 jaar.
Vanaf het jaar 2024 zullen alle grondgraven, alle urnen in het urnenveld en columbarium in de gewone lijn na 10 jaar verwijderd worden. Er kan nadien een aanvraag voor een gedenkplaatje gedaan worden
Artikel 3.
Aan de ingang van de begraafplaats en in de omgeving van het columbarium zal gedurende een jaar een bericht gehangen worden dat voor een columbariumnis in de gewone lijn de mogelijkheid geboden wordt tot omzetting naar een concessie voor 25 jaar en dit tegen betaling van een concessietarief per persoon waarvoor de aanvraag wordt gedaan. In de concessieaanvraag moeten de namen van de personen (maximum 2 personen) vermeld worden die in de concessie begraven zullen worden. De concessietermijn begint te lopen vanaf de laatste bijzetting in de concessie. Indien geen omzetting naar een concessie gevraagd wordt, zal de columbariumnis 10 jaar na de eerste bijzetting ontruimd worden omdat er geen mogelijkheid tot bijbegraving is. Er wordt wel de mogelijkheid gegeven om tegen concessietarief een plaatje op de gedenkzuil te laten plaatsen voor een termijn van 25 jaar
Artikel 4.
Alle eeuwigdurende concessies zijn - volgens toepassing van het decreet op de begraafplaatsen van 16 januari 2004 - gratis verlengd met een termijn van 50 jaar, dus tot 16 januari 2054.
Artikel 5.
Indien er een aanvraag gebeurt voor een concessie in het ereperk, zal het college van burgemeester en schepenen een beslissing nemen over de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Een concessie voor het ereperk geldt voor 50 jaar en de duurtijd van de concessie begint te lopen vanaf de datum van begraving van de laatst begraven persoon die in de concessieaanvraag is vermeld.
Het onderhoud van het ereperk wordt uitgevoerd door de gemeentelijke diensten. Herstellingen aan het grafmonument vallen ten laste van de nabestaanden. In geval er geen nabestaanden zijn, beslist het college van burgemeester en schepenen of het grafmonument zal hersteld worden op kosten van de gemeente.
Bij discussie of vragen over zaken die niet in dit reglement op de begraafplaatsen vermeld staan, neemt het college van burgemeester en schepenen een beslissing.
HOOFDSTUK VIII : INWERKINGTREDING
Dit reglement treedt in werking op heden.
Het raadsbesluit van 30 mei 2022 houdende politiereglement op de begraafplaatsen wordt met ingang van heden ingetrokken.
Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan: